geschreven door :   categorieën :   de gemeente
WFTW Body: 

We zouden allemaal graag naar de autoriteit hebben, die een man als Paulus had. Maar om dat te hebben, dienen we alles op te geven, zoals hij deed en het allemaal als waardeloos afval te beschouwen (Filippenzen 3: 7-9).

Jezus zei tot de Vader, "al wat van Mij is, is van U." En zo kon hij daar ook aan toevoegen, "wat van U is, is van Mij" (Johannes 17:10). Wanneer alles dat van ons is vrijelijk aan God wordt gegeven, dan zal alles wat God heeft ook vrijelijk aan ons worden gegeven. Naar mate we aan Hem geven, geeft Hij aan ons. Dat is de reden waarom veel christelijke leiders zo straatarm zijn als het gaat om geestelijke autoriteit: Ze hebben niet hun alles aan God gegeven.

In Johannes 2: 23-25​​, lezen we dat, hoewel velen in Jezus geloofden, Hij Zichzelf niet aan hen heeft gecommitteerd. Wij kunnen ook onder diegenen zijn aan wie de Heer Zichzelf niet heeft gecommitteerd omdat Hij ziet wat ín ons is en wát onze motieven zijn.

Als het gaat om een keuze tussen ons beroep en de bouw van het Lichaam van Christus, wat zullen we dan kiezen? Zijn we bereid om vooruitgang in onze aardse werkzaamheden op te geven om meer tijd te hebben om de kerk te bouwen? Zo niet, waarom zou God Zichzelf dan aan ons committeren?

Zijn we bereid om onze huizen te openen voor Gods volk? Of zijn ons gemak en onze privacy belangrijker voor ons? Als we ons eigen belang zoeken op elk gebied, dan zullen we geen geestelijk gezag krijgen van God, zelfs als we er voor vasten en bidden. God kan niet voor de gek worden houden.

Alles - ja alles - in ons leven moet op de tweede plaats komen na het koninkrijk van God, als we het Lichaam van Christus willen opbouwen. Er is geen aanzien des persoons bij God. Wij zijn allemaal het zelfde voor Hem. Wat Hij voor anderen heeft gedaan, zal Hij voor ons doen. Jezus en Paulus werden krachtig door God in hun bedieningen bevestigd, omdat ze er een prijs voor betaalden. God zal hetzelfde doen voor ons, als we bereid zijn om dezelfde prijs te betalen.

Zelfs ons geld en ons spaargeld moeten aan God toebehoren als we de kerk gaan bouwen. Toen God tegen Noach zei de ark te bouwen, had Noach niet aan God gevraagd wie voor de kosten van de bouw van zo'n groot schip zou gaan betalen. Als hij die vraag had gesteld, zou God hem gezegd hebben: "Je moet er zelf voor betalen, Noach. Wie zal dat anders betalen?" Maar Noach hoefde dat niet te vragen, want hij wist dat al. De vraag is of wij die nu kennen. Noach had waarschijnlijk een aantal van zijn eigen eigendommen verkocht om de ark te bouwen. Maar hoeveel dienaren van God vinden we die bereid zijn om hun persoonlijke bezittingen te verkopen om Gods werk te financieren? Degenen die niet hun alles aan God geven zullen ontdekken dat God ook niet Zijn alles aan hen geeft.

De houding van de meeste dienaren van God, is dat als het werk van de Heer is, dan moet het geld voor dat werk ergens anders vandaan komen en niet uit eigen zak. Ze zijn gul in de besteding van het geld dat via offerblok*1 binnenkomt. Maar ze zijn niet overdadig in het geven van hun eigen geld voor het werk van God. Een dienaar van God die niet bevrijd wordt uit de greep van het geld kan in zijn leven nooit geestelijke autoriteit krijgen.

Hebben we ooit zei tegen de Heer gezegd: "Heer, Uw werk is mijn werk. En mijn spaargeld is het Uwe. Ik zal geen onderscheid maken tussen mijn geld en Uw geld"? Als we dat niet tegen de Heer gezegd hebben (en het ook meenden), dan zijn we nog steeds onder het oude verbond, waar ze 10% van hun geld beschouwden als aan God toebehorend en 90% als aan zichzelf toebehorend. Zodra ze hun 10% hadden gegeven, was hun plicht ingelost.

Maar Jezus kwam niet om slechts 10% van Zijn inkomen aan de Vader te geven. Hij kwam om een nieuw verbond te sluiten en om een gemeente van het nieuwe verbond te bouwen. En dus gaf Hij 100% aan Zijn Vader. En nu zegt Hij tegen ons: "Volg Mij." De enige die geestelijk gezag kan hebben is degene die zijn ALLES aan God gegeven heeft.

We moeten bereid zijn om het Lichaam van Christus te bouwen, ongeacht de kosten voor ons – en ongeacht of die kosten nu ons geld zijn, onze eer, ons gemak, onze fysieke energie, onze reputatie, ons werk, of iets anders. Er mag geen grens zijn aan wat we bereid zijn om op te offeren ter wille van de Heer. We worden niet geacht om in enig opzicht ons eigen gemak of ons eigen comfort te zoeken. Alles wat we doen moet worden gerelateerd aan de opbouw van het Lichaam van Christus. Zelfs onze aardse beroep mag alleen een middel zijn om ons levensonderhoud te verdienen, zodat we niet tot een last voor anderen in de kerk zijn door ons financieel te ondersteunen.

Laten we ons dan bekeren van onze gierige houding ten opzichte van God. Laten we in de komende dagen rijkelijk reageren naar God, zodat we geestelijke autoriteit in ons leven kunnen hebben en het Lichaam van Christus in ons land kunnen bouwen voor de glorie van onze Heer Jezus Christus.