geschreven door :   Zac Poonen categorieën :   leider
WFTW Body: 

De staat waarin God’s mensen zich bevinden is afhankelijk van hun leider. De meeste leiders in het christendom van vandaag de dag zijn niet sterk genoeg om de mensen van God op het rechte en smalle pad te houden, omdat zulke leiders zelf God niet kennen en steeds compromissen sluiten. Zij proberen mensen te behagen zoals Aaron, en daarom kan God hun leiderschap niet bekrachtigen. Mozes en Jozua waren nooit op zoek naar populariteit.

“En het volk diende de HEERE al de dagen van Jozua en al de dagen van de oudsten die lang geleefd hadden na Jozua en die alle grote daden van de HEERE gezien hadden, die Hij voor Israël verricht had”(Richteren 2:7). Maar tegen de tijd dat Jozua en de mede-oudsten gestorven waren, waren er geen God vrezende mannen beschikbaar om hen te vervangen. En dus nadat “ook heel die generatie met zijn vaderen verenigd was, stond er na hen een andere generatie op, die de HEERE niet kende, en evenmin de daden die Hij voor Israël verricht had”(Richteren 2:10). Er was niemand die God kende.

Nadat ik me vele jaren in verschillende christelijke groepen heb bewogen, moet ik zeggen dat ik heel erg weinig christelijke leiders heb ontmoet die God echt kennen en die, net als Elia, kunnen zeggen: ”Ik sta voor de Here God”. De meeste mensen in Christelijk werk vandaag de dag zijn professionele sprekers. Ze bestuderen de Bijbel, behalen een diploma, ze vinden iemand om hen te onderhouden en gaan er vervolgens op uit om “de Here te dienen”. Er zal wel een opoffering zijn in hun leven en zelfs enthousiasme. Maar enthousiasme, opoffering en kennis alleen zijn niet nuttig, als een persoon God niet kent. De statistieken van hun werk mogen indrukwekkend zijn, maar de kwaliteit van hun bekeerlingen zal bedroevend zijn, want ze kennen God niet. Ze kunnen zeggen dat ze wederom geboren gelovigen hebben in de kerk, maar zijn al deze “gelovigen” discipelen van Christus? Er is een enorm verschil tussen een geestelijke gelovige en een vleselijke gelovige. Elke Godsman weet dat het beter is om een kleine gemeenschap te hebben met geestelijke gelovigen, dan een grote gemeenschap met vleselijke gelovigen. Dat kun je vergelijken met het hebben van enkele 1000 watt gloeilampen, dat beter is dan het hebben van 100 ‘nul-watt gloeilampen’.

Wij worden geacht het licht van de wereld te zijn. De intensiteit van ons licht is echter afhankelijk van hoe goed we God kennen. Als de leider God niet kent, dan zullen de mensen God ook niet kennen. Je kunt de Bijbel bestuderen en er uit leren aan je gemeenteleden en ze zullen de Bijbel kennen. Maar dat zou net zo gaan als het leren van scheikunde in een klaslokaal. Dat zal hen niet helpen God te kennen. Mensen kunnen God niet leren kennen door Bijbelse informatie. Je kunt God enkel leren kennen als je door beproevingen en testen gaat. Je moet jezelf door die beproevingen vernederen en in je hart smachten naar God. Dat is hoe je God kunt leren kennen en niet door in een samenkomst te zitten. We moeten zeker ook de Schrift kennen, maar we moeten achter de Schrift kijken om God te leren kennen. “Het volk echter, zij die hun God kennen, zullen zij grijpen*1, en zij zullen hun wil ten uitvoer brengen” (Daniel 11:32). De Israëlieten kenden God niet en daarom “deden de Israëlieten wat slecht was in de ogen van de HEERE en zij dienden de Baäls” (Richteren 2:11). Dat was omdat Jozua gestorven was, en nu was er geen Godvrezende man meer om hen te leiden.

De geschiedenis van het christendom in de laatste 2000 jaar staat vol met talloze voorbeelden van mannen, die door God opgewekt werden om een gemeente of een beweging te starten, die een opwekking in hun tijd teweeg bracht. Maar toen zij op een gegeven moment stierven, verviel hun gemeente of beweging net zoals de gemeenten en bewegingen voor hun tijd. De nieuwe generatie kan dezelfde doctrine als hun oprichter behouden en dezelfde theorie van heiliging, maar zelf niet zo heilig zijn als hun oprichter was. Velen van hen zullen beweren dezelfde “doop in de Heilige Geest” te hebben gehad als hun oprichter had. Maar hun leven en bediening hebben niet dezelfde zalving. Er mist iets. Dan moet God opnieuw iemand opwekken om opnieuw iets te beginnen.

God heeft altijd Zijn grootste werken gedaan in de gemeente door individuele mannen die Hij opwekte in verschillende generaties en in verschillende landen. Rondom zo’n man verzameld God een paar mensen die niet zo bezig zijn met grootte maar meer met kwaliteit – om een puur getuigenis van God te zijn in hun generatie. Ik geloof dat de gemeente veel van zulke mannen en vrouwen nodig heeft.

*1NBG51 het volk dat zijn God kent, zal sterk zijn en daden doen.

Vertaling: Michel de Ruijter