Stel je voor dat je meer dan 1960 jaar geleden in Palestina leefde en dat je gehoord had van de bediening van iemand genaamd "Jezus van Nazareth", een Man die de zieken genas. Hem zelf nog niet gezien hebbende, ben je blij als je een grote menigte tegenkomt die een genezingsdienst in Jeruzalem bijwoont, met iemand met de naam ‘Jezus’ als de spreker.

Als je dichterbij komt, zie je dat op het podium, samen met 'Jezus' (de spreker), ook Pilatus, Herodes, Annas en Kajafas zitten. ‘Jezus’ komt dan naar voren en richt zich tot de menigte door te zeggen hoe vereerd ze zich allemaal moet voelen die dag, omdat de twee grootste wereldlijke heersers van Palestina, "de zeer gewaardeerde Herodes en Pilatus zijn gekomen om de bijeenkomst met hun aanwezigheid te eren”. En niet alleen dat, maar "twee grote mannen van God, de monseigneurs Annas en Kajafas waren er ook om de bijeenkomst te zegenen".

Na deze inleidende woorden gesproken te hebben, nodigde ‘Jezus’ vervolgens Herodes en Pilatus uit om de bijeenkomst in te huldigen en om een ​​paar woorden te spreken. Herodes en Pilatus spreken lovende woorden over ‘Jezus’ door te zeggen hoeveel goede werken hij doet voor de gemeenschap door zijn bediening en dat hij de steun van alle mensen verdient. "De monseigneurs Annas en Kajafas" worden vervolgens uitgenodigd door ‘Jezus’ om een paar woorden zeggen en te "openen in gebed". Ze prijzen ‘Jezus’ ook en nodigen alle mensen in hun denominatie uit om ‘Jezus’ bediening van harte te ondersteunen.

Dan nodigt ‘Jezus’ Judas Iskariot uit om een paar woorden over de financiële behoeften van hun bediening te zeggen. Judas spreekt over de tienduizenden denarii*1 die nodig zijn om in alle behoeften van de bediening te voldoen. Hij zegt dat er 'formulieren' beschikbaar zijn bij de kosters voor degenen die meer dan 1000 penningen toe zeggen en dat ‘Jezus’ heeft beloofd om speciale gebeden voor deze mensen te bidden (het maakt niet uit of zij gelovigen of ongelovigen zijn - alle rijken zijn welkom en hoe rijker hoe beter!). Herodes staat dan op en biedt aan om een fiscale aftrekregeling te geven aan allen die bijdragen aan deze bediening. De collecte wordt dan opgehaald. Dan brengt ‘Jezus’ een korte boodschap en toont hij een paar van zijn wonderbaarlijke krachten die de eenvoudige mensen verbazen, en hij geneest een paar zieke mensen. En dan, voordat iemand hem kan ontmoeten, reist hij snel af met Herodes, Pilatus, Annas, Kajafas en Judas Iskariot (en de zakken met geld) in de koninklijke Romeinse strijdwagen naar het paleis van de aartsbisschop in het centrum van Jeruzalem om met hen te feesten.

Op de een of andere manier, aan het einde van dit alles, en ook al ben je slechts een nieuwe bekeerling met weinig onderscheidingsvermogen en ervaring, voelt het je een beetje ongemakkelijk. Dit alles wat je zag lijkt niet aan te sluiten bij de verhalen die je had gehoord over Jezus van enkele van zijn apostelen, zoals Mattheus, Petrus en Johannes.

Satan is echter in de buurt om in je oren te fluisteren, "Er staat geschreven: 'Oordeel niet' (Mattheüs 7:1)”. Maar je zegt hem, "Er staat ook geschreven: ‘geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan’.(1 Johannes 4:1)” Ten slotte kom je tot een duidelijke conclusie: "Dit is niet de Jezus waar ik over gehoord heb. Dit is zeker 'een andere Jezus’ (2 Corinthiërs 11:4)”. En je hebt gelijk. Het was een andere ‘Jezus’. Hoe kwam je tot die conclusie? Omdat de zalving in je de volgende feiten vertelde (1 Johannes 2:19, 20, en 27):

1. De echte Jezus zou niet zoeken naar ondersteuning door wereldlijke heersers of eventuele aanbevelingen door onbekeerde religieuze leiders voor Zijn bediening. Ook zou Hij niet een van hen vleien. Wanneer er eens een bisschop naar Jezus kwam, vertelde Hij hem dat hij het nodig had om opnieuw geboren te worden (Johannes 3:1-10). Jezus noemde koning Herodes 'een vos' (Lukas 13:31, 32) en Hij weigerde zelfs met hem te praten toen Hij hem ontmoette (Lukas 23:8, 9).

2. De echte Jezus zou nooit aan iemand geld vragen - ook niet voor Zijn bediening. Hij maakte Zijn behoeften alleen bekend bij Zijn Vader. De Vader bracht dan mensen of zelfs een vis (in één geval) in beweging om te voorzien in de behoefte van Jezus (Lukas 8:1-3; Mattheüs 17:27).

3. De echte Jezus zou nooit Zijn gebeden 'verkopen' voor een prijs. Simon de Samaritaanse tovenaar heeft eens geld aangeboden voor de gebeden van Petrus en Petrus bestrafte hem voor zulke goddeloosheid om te bedenken dat een goddelijke gave kan worden gekocht met geld (Handelingen 8:18-23). Simon bekeerde zich onmiddellijk. Maar zijn onbekeerde volgelingen zijn door de eeuwen heen groot in aantal. De rooms-katholieke pausen (die beweren de opvolgers te zijn van de Petrus die Simon bestrafte) hebben altijd hun gebeden verkocht voor geld. Maarten Luther zich in zijn dagen tegen al dit kwaad, zoals Petrus. Maar sommige van Luthers volgelingen (vandaag protestanten) zijn weer teruggevallen in de verkoop van hun 'gebeden' en hun 'profetieën' voor geld; en helaas, velen zijn er zoals Simon die bereid zijn ervoor te betalen!

Jezus waarschuwde ons specifiek dat er in de laatste dagen, misleiding zou zijn, zó subtiel dat zelfs de uitverkorenen bijna zouden worden misleid - met name door tekenen en wonderen (Mattheüs 24:24). Als er vandaag de dag een bediening is waarvoor de uitverkorenen op hun hoede moeten zijn en die ze met de grootste zorgvuldigheid dienen te onderzoeken, dan is het de bediening van 'tekenen en wonderen'. Jezus vertelde ons het niet te geloven als mensen zeggen dat Hij naar hun kamer kwam om met ze te praten (Mattheüs 24:26). Het opgestane lichaam van Jezus heeft nooit de rechterhand van de Vader in al deze (meer dan 1.900) jaren, sinds Zijn hemelvaart, verlaten. Paulus en Stefanus zagen Hem alleen daar (Handelingen 7:55; 9:3). Zelfs Johannes heeft Jezus' lichaam niet zien op Patmos, maar alleen symbolen die Jezus vertegenwoordigen (Openbaring 1:13-16). Als Jezus de hemel ver laat, dan zal het zijn voor Zijn tweede komst naar de aarde.

Daarom, als mensen nu zeggen dat Hij naar hun kamers kwam, geloof hen niet.

Omdat we te midden van goedgelovige gelovigen wonen, moeten we niet zonder onderscheidingsvermogen blijven. Het Woord van God geeft een helder licht voor allen die dat wensen in deze laatste dagen. Als we alleen dat licht volgen, dan zullen we nooit worden bedrogen.

denarii*1 Geld in die tijd.