geschreven door :   categorieën :   leider
WFTW Body: 

In Maleachi 2:5-6, vergelijkt Maleachi de Levieten van zijn tijd met de Levieten uit vroeger tijden. En vandaag de dag herinnerend de Heere ons er aan hoe de eerste apostelen waren, hoe zij alles achterlieten en de Heere volgden. “Vergelijk jezelf met hen” zegt Hij tegen ons. De Heere zegt, “Mijn verbond met hem was: het leven en de vrede. Die gaf Ik hem, tot vrees voor Mij, en hij vreesde Mij en in de tegenwoordigheid van Mijn Naam was hij verschrikt.” Let in vers 5 en 6 op de zeven eigenschappen die karakteristiek waren voor de vroege Levieten - karakteristieken die het kenmerk moeten zijn van elke dienaar van God.

1. Zij vreesden God

De vrees (het ontzag) voor God is het ABC van wijsheid (Spreuken 9:10).

2. Zij hadden respect voor de naam van God.

Onze Heere leerde ons als volgt te bidden, “Uw naam worde geheiligd” Wij moeten in ons land een groot verlangen hebben om de naam van Jezus te eren en te respecteren.

3. Zij verkondigden de hele waarheid van God.

Veel predikers vertellen niet de hele wil van God, omdat het hen onpopulair maakt. Dus worden het schipperaars, mensen die compromissen sluiten. Ik was een keer uitgenodigd voor een ontmoeting waar ik de enigste spreker zou zijn. Eén week voor de ontmoeting zou starten schreef de organisatie mij een brief met het verzoek om, op geen enkel moment, te spreken over het onderwerp: doop door onderdompeling, omdat sommige aanwezigen daar aanstoot aan konden nemen. Ik schreef aan hen terug dat zij, in dat geval, een andere spreker moesten zoeken. Ik vertelde hen dat ik nergens een uitnodiging om te spreken zou aannemen, wanneer mij verteld zou worden wat ik wel of wat ik niet kan zeggen. Als dienaar van God moet ik datgene zeggen wat de Heere in mijn hart legt.

4. Zij haten de zonde.

Zij logen of bedrogen niet. Er was een haat voor zonde in hun harten.

5. Zij wandelden met God.

Zij bewaakten hun dagelijkse wandel met God.

6. Zij leefden oprecht.

Oprecht in alles, in hun leven – de wijze waarop zij met geld omgingen, de wijze waarop zij zich gedroegen, enz. - zij waren oprecht, zonder oneerlijkheden.

7. Zij weerhielden velen van zonde.

Deze twee verzen geven een hele mooie omschrijving over hoe een ware prediker moet zijn.

“Voorzeker, de lippen van een priester moeten kennis bewaren, uit zijn mond moet men onderwijs in de wet zoeken, want hij is een gezant van de HEERE van de legermachten.” (Maleachi 2:7). Wij moeten eerst naar de Heere gaan om Zijn Woord te ontvangen, om daarna naar de mensen te gaan om hen Zijn Woord te brengen. Een boodschapper moet Gods Woord in zijn mond hebben. Maar de Levieten, zoals velen vandaag, hadden Gods wegen verlaten, Zijn verbond verdraaid en waren de oorzaak dat mensen struikelden door hun prediking (Maleachi 2:8-9).