geschreven door :   categorieën :   leider man
WFTW Body: 

In Jesaja hoofdstuk 6 heeft Jesaja een visioen van zowel de troon als het altaar. Dan vraagt de Heere, “Wie zal Ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan?” Jesaja reageert daarop met, “Zie, hier ben ik, zend mij.” (Jesaja 6:8).

Wij moeten constant onze blik richten op de troon en het altaar. Wij moeten eerst neergeslagen worden in het stof met een visioen van Gods heiligheid, om daarna opgericht te worden omdat het bloed van het altaar ons gereinigd heeft. Alleen op die manier kunnen wij uit gaan en de Heere dienen. Wij kunnen niet uit gaan wanneer de Heere ons niet gezonden heeft. Wanneer wij uit gaan zonder dat God ons gezonden heeft dan is het werken voor niets geweest.

Veel “christelijke werkers” zijn niet door God uitgezonden. Soms zijn ze door organisaties of mensen naar een zending- of missieveld gestuurd. Misschien zijn ze helemaal op eigen initiatief uit gegaan. Het is niet moeilijk om uit ons zelf met christelijk werk bezig te zijn, omdat de nood zo groot is. Wanneer wij echter vrucht willen dragen dat duurt tot in eeuwigheid dan moet God Zelf ons zenden. Andere godvruchtige mensen mogen dan een roep van God gekregen hebben, zij kunnen ons echter niet roepen.

God riep Paulus en Barnabas persoonlijk tot Zijn dienst. De bevestiging van deze roeping werd later gegeven door andere profeten en kunnen wij lezen in Handelingen 13:1-4. Wanneer God ons roept, dan zal Hij ons vertellen wat wij moeten prediken. God zei tegen Jesaja, “Ga en zeg tegen dit volk:....”(Jesaja 6:9).

God is vandaag Dezelfde als in de tijd van Jesaja. Onder het nieuwe verbond woont de Heilige Geest in ons hart en daarom horen wij God niet meer met onze fysieke oren, zoals Jesaja dat wel hoorde. Wij horen nu Zijn stem in ons hart. Zijn stem is niet verkeerd te verstaan. Ik heb Gods stem nog nooit in een geluidsvorm gehoord met mijn fysieke oren en ik heb Hem, of een engel nooit met mijn fysieke ogen gezien. Maar ik heb Hem de laatste vijftig jaar in mijn hart heel vaak gezien en Zijn stem duidelijk vele malen in mijn hart gehoord.

Jezus zei, dat zij die geloven zonder Hem met fysieke ogen gezien te hebben, meer gezegend zijn dan zij die Hem wel in levende lijve gezien hebben en geloven (Johannes 20:29)

De opdracht die de Heere aan Jesaja gaf was niet gemakkelijk. God zei tegen hem, “Ga en zeg tegen dit volk: Luister voortdurend, maar u zult het niet begrijpen. Zie voortdurend, maar u zult het niet opmerken. Maak het hart van dit volk vet, en stop hun oren toe, en sluit hun ogen; anders zullen zij met hun ogen zien, en met hun oren horen, en met hun hart begrijpen en zich bekeren, en zal Hij hen genezen.” (Jesaja 6:9-10). Dit is de Bijbeltekst waar Jezus naar refereerde in Mattheüs 13:15, waar Hij uitleg gaf waarom Hij in gelijkenissen sprak.

Dus wat zien wij hier in deze tekst? Een visioen van God, een visioen van de ik gerichtheid, een visioen van genade dat vergeeft, een visioen van gezalfde bediening, en tot slot, een visioen van vruchten (Jesaja 6:13). Er zou een heilig zaad voortkomen uit de corrupte stam van Juda. Er zal een overblijfsel voor de Heere opstaan, door onze bediening.