geschreven door :   Zac Poonen categorieën :   toewijding aan Christus
WFTW Body: 

Het Geest vervulde leven is een leven van groeien in heiligheid. Naarmate iemands eigen leven toeneemt in heiligheid, neemt ook zijn bewust zijn van de absolute heiligheid van God toe. Deze twee gaan samen. Het tweede is in feite een test of iemand het eerste heeft.

Vijfentwintig jaar na zijn bekering zegt Paulus: “Ik ben immers de minste van de apostelen” (1 Corinthiërs 15:9). Vijf jaar later zegt hij: “Mij, de allerminste van al de heiligen” (Efeziërs 3:8). Nog een jaar later zegt hij: “Zondaren, van wie ik de voornaamste ben.” (1 Timotheüs. 1:15).

Ziet u hoe zijn heiliging toeneemt in deze uitspraken?

Hoe inniger Paulus met God wandelde, hoe meer hij zich bewust werd van de verdorvenheid en boosheid van zijn eigen hart. Hij besefte dat er in hem geen goed was (Romeinen 7:18). Het voornaamste kenmerk van de wedergeboorte is een afschuw van onszelf. Dit leert de Bijbel ook. In Ezechiël 36:26,27 en 31 zegt God: “Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.27 Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt., … U zult zich uw slechte wegen en uw daden die niet goed waren, herinneren. U zult walgen van uzelf om uw ongerechtigheden en om uw gruweldaden…” Alleen zo’n mens kan het gebod in Filippenzen 2:3 gehoorzamen om anderen uitnemender te achten dan zichzelf. Wie zijn eigen verdorvenheid ziet, veracht niemand anders meer.

Hij is ook bereid om elke fout onmiddellijk te belijden en zonde ook zonde te noemen. De mens die met de Geest vervuld is, probeert niet alleen anderen de indruk te geven dat hij in heiligheid groeit, maar hij groeit ook daadwerkelijk. Hij zal niet van ervaringen getuigen en niet proberen anderen van zijn theologie over heiliging te overtuigen. Zijn leven laat zo’n heiliging zien dat anderen naar hem toe komen, uit zichzelf, en hem naar het geheim van zijn leven vragen. Hij zal hebben wat J.B. Phillips vertaalde als, “de heiligheid die geen illusie is” (Efeziërs 4:24).

Ware heiliging krijgt alleen hij die er met zijn hele hart naar zoekt en niet degene die alleen de juiste leer in zijn hoofd heeft.

Neem het voorbeeld van twee godvruchtige mannen uit de achttiende eeuw, die een verschillende leer hadden over heiligmaking; David Brainerd en John Fletcher. Brainerd jammerde voortdurend over zijn zondigheid en gebrek aan toewijding aan God. Fletcher echter voelde dat hij volkomen geheiligd was en daardoor volledig vrij van ik-gerichtheid. Wie was de heiligste van die twee? Ik geloof dat beiden even heilig zijn geweest, ondanks het radicale verschil in de wijze waarop ze zichzelf zagen. Hun verschillende temperament en verschillende inzichten in de leer van de heiligmaking verklaart de verschillende manier waarop ze hun hart beoordeeldenZo was het ook met George Whitefield en John Wesley en met Jonathan Edwards en Charles Finney. Ze hielden er verschillende leringen op na wat betreft de heiligmaking, maar het waren allemaal heiligen die God evenveel kon gebruiken. Het geheim van een heilig leven wordt niet ontdekt, zoals sommigen denken, door een bestudering van Griekse woorden en werkwoord tijden in het Nieuwe Testament, maar door een oprecht en hartelijk verlangen God te behagen. God kijkt naar ons hart, niet naar onze hersens!

Groei in heiligheid gaat, net als bij Paulus, altijd gepaard met een toenemend bewustzijn van je eigen zondigheid in de ogen van God.

Vertaling: Michel de Ruijter