geschreven door :   Zac Poonen
WFTW Body: 

De eerste keer dat de liefde van God ter sprake komt is in Genesis 22:2, waar Isaäk omschreven wordt als de enige zoon waar Abraham van hield. Het offeren van Izaäk op het altaar, wat later omschreven wordt in hetzelfde hoofdstuk, is een zuiver beeld van Golgotha, waar God de Vader Zijn enig geboren Zoon geeft als een offer voor onze zonden. Zo is de liefde die omschreven wordt in vers 2 vergelijkbaar met de liefde van God de Vader voor Christus. De tweede keer dat het woord "liefde" in de Bijbel ter sprake komt is in Genesis 24:67, waar over de liefde van Izaäk voor Rebekka gesproken wordt - de liefde van een man voor zijn vrouw. Hierin, zowel als in de rest van dit prachtige hoofdstuk, kunnen wij een duidelijk beeld herkennen van de liefde van Christus voor Zijn gemeente. In het Nieuwe Testament worden deze twee overeenkomsten door de Heere samengevoegd inJohannes 15:9 - " Zoals de Vader Mij liefgehad heeft (met de liefde van een vader voor zijn zoon, als omschreven in Genesis 22:2) zo heb ook Ik u liefgehad" (met de liefde van Christus voor de zondaar, wat zijn vergelijk vindt in de liefde van de bruidegom voor zijn bruid, zoals uitgebeeld wordt in Genesis 24:67). Dus zelfs in de typologie van het Oude Testament wordt Gods diepe en intense liefde voor de mens zichtbaar gemaakt.

Laten wij daarom eens kijken naar Genesis 24, door het beeld van de relatie van Izaäk met Rebekka en op zoek gaan naar een aantal karakteristieken van de grote liefde van de Heer voor ons. Wanneer God probeert om ons te laten zien hoe groot Zijn liefde voor ons is, dan is het erg significant dat Hij daarvoor het voorbeeld gebruikt van de huwelijksrelatie tussen een man en zijn vrouw. De samenvoeging van een man en zijn vrouw is het meest intieme van alle aardse relaties. Hoewel het niet de bedoeling is om dit vergelijkende beeld te letterlijk te nemen, dient de goddelijke keuze van deze vergelijking, zoals dit onderstreept wordt in Efeziërs 5:22-31, tot voorbeeld om de persoonlijke intimiteit die de Heer met eenieder van ons wil hebben, te onderstrepen en dat Hij het verlangen heeft dat wij zo'n relatie met Hem hebben. In Genesis 24 zien wij bepaalde overeenkomsten met Gods zoektocht naar een relatie met de mens. Omdat wij hierin Abraham als beeld mogen zien van God de Vader, Abrahams dienstknecht als de Heilige Geest en Izaäk als een beeld van God de Zoon, terwijl Rebekka het beeld oproept van een soort vreemde verloren mens in een ver land die door de Heilige Geest gezocht wordt om door Christus gered te worden. In de houding van Abrahams dienaar (die in de opdracht die hij meekreeg zowel Abraham als Izaäk vertegenwoordigde) en de houding van Izaäk ten opzichte van Rebekka, kunnen wij een afspiegeling herkennen van de liefde van Christus voor ons.

In de eerste plaats zien wij in Genesis 24 vers 22 en 53 dat de dienaar van Abraham aan Rebekka geschenken geeft van de rijkdommen van zijn heer. Dit geeft ons een inzicht in het hart van God. Wanneer God tot ons komt dan is dat niet op een eisende manier, maar gevend. Net zoals een goede echtgenoot die alles wil delen met zijn vrouw, verlangt de Heer ernaar om alles wat Hij heeft met ons te delen. Er zijn heel veel onder ons die denken dat wanneer wij onszelf volledig aan de Heer overgeven; ons lot geheel en al in Zijn handen leggen, Hij zoveel eisen aan ons gaat stellen dat ons leven miserabel wordt. Zelfs wanneer wij het niet met zoveel woorden omschrijven, dan is dat toch de reden dat velen van ons ervoor terugdeinzen om hun leven onvoorwaardelijk in de handen van de Heer te leggen. Toch heeft Jezus ons in Johannes 10:10 heel duidelijk verteld dat de echte dief, die komt om alles van ons af te pakken, de duivel is. Er zijn maar weinigen die dit geloven! Wanneer wij werkelijk zouden geloven dat de Here Jezus is gekomen om ons alles te geven wat Hij heeft, dan zouden er geen reserves moeten zijn om ons leven geheel en al en in Zijn handen te leggen.

Er doet zich een verhaal de ronde over een pastor die op een keer een oude arme vrouw bezocht om haar een gift te doen zodat zij haar huur kon betalen. Hij ging naar haar huis en klopte bij haar aan, hij wachtte en wachtte en klopte opnieuw aan, maar er kwam geen enkele reactie, dus ging hij weer weg. Een paar dagen later kwam hij haar tegen op straat en zei tegen haar, "Ik ben een paar dagen geleden bij u aan de deur geweest met een cadeau, maar kwam voor een gesloten deur en kreeg geen reactie". "Oh" zei de vrouw, "dat spijt mij. Ik was wel aanwezig maar ik dacht dat het de huurbaas was om de huurpenningen te incasseren. Daarom deed ik de deur niet open". Broeders en zusters, de Here Jezus is niet gekomen om de huurpenningen te incasseren! Hij is gekomen om ons alles te geven wat Hij bezit. Hij wil ons onvoorstelbare rijkdom brengen. Hoe dom is het daarom om de deur voor Hem niet open te doen. Hoe dom is het daarom om onze levens niet geheel en al in Zijn handen te leggen.

Laten wij ons nog een keer focussen op de dienaar van Abraham. Een ander kenmerk van het verhaal is dat, zelfs terwijl hij wist dat zij dé keuze was van God voor Izaäk, hij Rebekka niet dwong om met hem mee te gaan. Hij respecteert haar vrije wil en alleen toen zij bereid was om uit zichzelf met hem mee te gaan, nam hij haar mee (vers 54-59). Dat is ook een beeld van de liefde van Christus voor ons, zoals wij dat al eerder zagen in de uitleg over dit hoofdstuk. God respecteert de keuzevrijheid van de mens. Gods liefde is zonder dwang. Hij zal u nooit iemand dwingen om iets te doen. De mens in de wereld - zelfs christelijke leiders - mogen dan druk uitoefenen op om iets gedaan te krijgen, God zal dat nooit doen. (Mag ik in het voorbij gaan opmerken dat iedereen die op Jezus wil lijken, Hem hierin wil navolgen). De Heer zal u nooit dwingen om de Bijbel te lezen, of om te bidden of van Hem te getuigen. God zal geen enkele zondaar dwingen om zich te bekeren, zo zal Hij ook geen enkele gelovige dwingen om Hem gehoorzaam te zijn. In Zijn instructies aan Mozes over de tabernakel, zei God tegen hem om alleen offeranden in ontvangst te nemen av hen die dat uit vrije wil wilden doen (Exodus 25:2), en dit principe wordt in het Nieuwe Testament voortgezet (2 Korintiërs 9:7). Het loopt zelfs door de hele Bijbel heen. God eist geen gehoorzaamheid aan Hem, Hij dwingt niemand om Hem te gehoorzamen. Hij zal altijd de vrije wil van de mens, aan wie Hij dat Zelf gegeven heeft, respecteren. Wat voor reden zou er dan nog kunnen zijn om voor een dergelijke liefde bang te moeten zijn?