Vele duizenden jaren voordat Jezus naar de aarde kwam heeft God een engel
geschapen die Lucifer heette en die volmaakt was in wijsheid en schoonheid.
Lucifer was door God aangesteld als hoofd van de engelen, maar doordat hij
trots op zichzelf werd en ontevreden was over zijn positie, probeerde
Lucifer hogerop te komen en verheerlijkte hij zichzelf ( Ezechiël 28:11-17; Jesaja 14:12-14).
Daardoor bracht hij zonde in Gods schepping. Hierna verstootte God hem
direct uit de hemel en werd hij satan. Trots is daarom de wortel van iedere
zonde en slechtheid in ons universum. Toen Adam zondigde werd hij ook
geïnfecteerd met de trots van satan. Iedere nakomeling van Adam is daardoor
ook met dit virus geïnfecteerd. Om de mens te verlossen van dit virus,
vernederde Jezus Zichzelf. Zoals de zonde zijn oorsprong vindt in de trots
satan, zo ligt onze verlossing in de Zichzelf vernederende Jezus. Wij
hebben net zoveel van de Geest van Christus als wij Zijn nederigheid
overnemen. Dit is het onfeilbare ijkpunt van geestelijke groei.
Het vanuit de glorierijke omgeving van de hemel naar de aarde komen van
Jezus, is op zich al een fantastisch bewijs van Zijn nederigheid. Verder
wordt ons verteld dat Hij Zich zelfs “ aan de mens gelijk vernederde” (Filippenzen 2:8).
En “moest Hij in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden“ ( Hebreeën 2:17) Hij werd klein zodat God groot kon worden.
Dit is ware nederigheid. Jezus identificeerde Zichzelf totaal met de mens.
Hij geloofde in de noodzakelijke gelijkheid van de hele mensheid, ongeacht
ras, gezin, familie, positie in het leven, enz. en werd Hij één met de
laagste klasse en stand op de sociale ladder. Hij werd lager dan ieder
ander, zodat Hij iedereen kon dienen. Het is alleen diegene die zich
beneden iemand anders plaats, die in staat is op hem of haar op te beuren.
Dit is hoe Jezus naar deze aarde kwam.
Jezus onderwierp Zich dertig jaar lang aan het gezag van een onvolmaakte
stiefvader en moeder, omdat dat de wil van Zijn Vader was. Zijn kennis en
wijsheid was vele malen groter dan die van Jozef en Maria en Hij was, in
tegenstelling tot hen, bovendien zonder zonde. En toch onderwierp Hij Zich
aan hen. Het is niet gemakkelijk voor iemand die intellectueel en
geestelijk boven iemand anders staat, om zichzelf aan zo iemand te
onderwerpen. Maar oprechte nederigheid ondervindt hierbij geen weerstand,
omdat iemand die zichzelf kent als niets in Gods ogen, er geen probleem mee
heeft om zich aan iemand te onderwerpen die door God boven hem of haar
geplaatst is.
Jezus koos voor een beroep dat weinig indruk maakte, namelijk dat van een
timmerman. En toen Hij aan Zijn bediening begon stelde Hij geen eisen daar
waar het gaat over titels en toevoegingen bij Zijn naam. Hij noemde
Zichzelf niet: “Pastoor of Dominee Jezus”, en nog minder “De Eerwaarde
Dokter Jezus!” Hij is nooit op zoek geweest naar welke wereldse positie of
titel dan ook die Hem boven de gewone mens plaatste voor wie Hij naar deze
wereld gekomen is om te dienen. “ Hij die oren heeft om te horen die moet goed luisteren”.
Toen een menigte mensen op een keer achter Hem aanliep om Hem tot hun
Koning te kronen, verdween Hij ongemerkt uit hun midden ( Johannes 6:15). Het was Zijn wil om alleen als een
mensenzoon te worden gezien. Hij heeft nooit de eer van mensen gezocht en
wilde die eer ook niet. Hij leefde alleen voor het aangezicht van Zijn
Vader en accepteerde volledig dat Hij werd afgewezen en veracht. Alleen de
goedkeuring van de Vader was belangrijk voor Hem.
De nederigheid van Jezus zorgde er voor dat Hij niemand veroordeelde.
Alleen God is de rechter van de mensheid; een ieder die een ander oordeelt
neemt daarbij de plaats in die alleen God toekomt. Jezus zei als mens op
aarde: “Ik oordeel niemand” (Johannes 8:15). Hij
droeg alle oordelen over aan Zijn Vader. Hierin kunnen wij ook de pracht
van Zijn nederigheid zien.
Wij kunnen de nederigheid van Jezus ook zien in Zijn gemeenschap met Zijn
discipelen in het bidden. In de tuin van Gethsémané vroeg Hij aan Petrus,
Jakobus en Johannes om samen met Hem te bidden omdat “Zijn ziel tot stervens toe bedroefd was” ( Mattheüs 26:38). Jezus was zich bewust van de zwakheid van
het vlees waarin Hij verkeerde. Dat is de reden waarom Hij met hen
gemeenschap zocht in gebed.
Omdat Jezus Zich vernederde, verhoogde God Hem tot de hoogste plaats in het
universum (Filippenzen 2:9). Zij die het verst meegaan op
de weg van nederigheid zullen in glorierijke overwinning aan de rechter- en
linkerkant van Jezus zitten. In Zijn hele leven ging Jezus alleen maar naar
beneden. Hij kwam uit de hemel en bleef maar naar beneden gaan, dieper,
dieper en dieper, helemaal tot aan het kruis. Nooit veranderde Hij van
richting om de weg naar boven te zoeken.
Vandaag de dag werken er op aarde maar twee geesten. Eén is de geest van
satan (Lucifer), die er bij de mens op aandringt om op te klimmen, zowel in
de wereld als in het christendom. En de andere geest is de Geest van
Christus, die de mens leidt naar nederigheid, zoals hun Meester. Zoals een
korrel graan ging Jezus in de aarde en al Zijn discipelen kan men hier aan
onomstotelijk herkennen.
De nederigheid van Jezus is in al zijn glans te zien in Zijn dood. Er is nooit een meer onrechtvaardige rechtszaak geweest dan waar Jezus doorheen moest gaan. En toch gaf Hij Zich stilzwijgend over aan geweld, slaag, laster, onrechtvaardigheid, vernedering en bespotting. Hij vervloekte geen van Zijn vijanden. Hij dreigde nooit met wraak en riep nooit de hulp van engelen in. Hij gaf, als Zoon van God, alle rechten op. De gebalde vuist is een passend beeld van het menselijke ras, die zowel het verlangen aangeven tot het aanspraak maken op rechten, machten en bezittingen, als ook het diepste verlangen om terug te vechten wanneer men aangevallen wordt. Jezus daarentegen opende bereidwillig de palmen van Zijn handen om de spijkers te ontvangen aan het kruis. De palmen van Zijn handen waren altijd geopend om te geven, te geven en te geven. Uiteindelijk gaf Hij ook Zijn Eigen leven op. Dat is ware nederigheid.