In Exodus 17 kunnen wij lezen hoe de Israëlieten op een plaats aankomen waar geen drinkwater is. De golf van vreugde verdwijnt en slaat weer om in morren. Opnieuw laat God Zijn, voor hun ogen, de oplossing zien. Hij zegt tegen Mozes: “Sla met uw staf op een rots” (vers 6). Mozes slaat op de rots en het water begint te stromen. Toen ik deze passage voor het eerst las, stelde ik mij een kleine rots voor en een klein druppelend stroompje water en dat iedereen daarvan dronk. Maar weet u hoeveel dorstige mensen daar in de woestijn waren? Alleen al 600.000 mannen tussen de 20 en 60 jaar oud. Daarbij kwamen nog veel oudere mannen, jongere mannen, vrouwen en kinderen. Het moeten in totaal minstens 2 miljoen mensen geweest zijn. Wat denkt u hoeveel water er nodig is om de dorst van 2 miljoen mensen te lessen? Denkt u dat het een kleine druppelende stroom was? Nee! Het moesten veel stromen water uit verschillende richtingen zijn, wanneer al deze 2 miljoen mensen vrij snel moesten kunnen drinken. Wanneer deze 2 miljoen mensen in de rij hadden moeten staan om van een stroompje te kunnen drinken, dan waren er velen van dorst omgekomen nog voordat zij hadden kunnen drinken. Nee, er waren rivieren van stromend water die uit de rots stroomden waar Mozes op geslagen had. Dit is het beeld wat Jezus geeft, dat voortvloeit uit het Geest-vervulde leven van een gekruisigd mens “stukgeslagen rots” in Johannes 7:37-39 .

Toen Jezus aan het kruis geslagen werd, werd de weg bereid voor pinksteren. Golgotha gaat altijd vooraf aan pinksteren. Wanneer wij gedoopt worden in de Heilige Geest, dan vloeien niet direct stromen van levend water uit ons binnenste. Wanneer wij eerlijk zijn, dan moeten wij dat toegeven. God heeft in ons een werk gedaan van geslagen en gekruisigd worden, zodat wij “gebroken” kunnen worden. Pas dan kunnen er stromen van levend water uit ons binnenste vloeien om anderen tot zegen te kunnen zijn. God is op zoek naar gewone, tot niets in staat zijnde, zwakke en simpele mensen, zoals u en ik, die Hij tot een zegen kan maken voor miljoenen mensen op aarde. Maar dit hangt allemaal af of wij wel of niet bereid zijn om God toe te staan om ons te laten slaan en ons te laten breken.

In vers 8 kunnen wij lezen dat onmiddellijk nadat de rivieren begonnen te stromen: “De Amalekieten op het toneel verschenen”. Amalek is in het hele Oude Testament het beeld van ons vleselijke karakter. De Geest en het vlees zijn in een constante strijd met elkaar verwikkeld. Zodra de rivieren begonnen te stromen verscheen Amalek op het strijdtoneel om het gevecht met Gods volk aan te gaan. Zodra Jezus gezalfd (vervuld) was met de Heilige Geest, kwam satan om Hem te verzoeken ( Lukas 3:22 ; 4:1-2 ). Amalek werd tenslotte verslagen door Mozes en Jozua, die samenwerkten. Mozes hief, staande op een heuveltop in gebed zijn handen op en Jozua ging in het dal de strijd aan met de Amalekieten. Het is deze samenwerking die het ook ons mogelijk maakt om het vlees te overwinnen; het zwaard van de Geest (Gods Woord) dat tegen de vijand gebruikt wordt (zoals Jezus dat tegen de duivel gebruikte in de woestijn) en onze handen in gebed opgeheven naar God (het erkennen van onze zwakheid en hulpeloosheid).

Toen de armen van Mozes vermoeid raakten, hielden Aäron en Chur zijn armen omhoog (Exodus 17:12). Wij hebben ook Aärons en Churs nodig om ons te helpen wanneer wij zwak of vermoeid raken. Eén van dé waarheden die ik in mijn leven als christen ontdekt heb is dat ik het in mijn eentje niet red en dat ik mede-gelovigen in het Lichaam van Christus nodig heb. Eén van de redenen dat ik sta waar ik nu sta, zonder vele jaren geleden van de rand van de weg gevallen te zijn en zonder compromissen te sluiten wat betreft mijn overtuigingen, dan is dat omdat ik broeders en zusters had die mij bemoedigden, voor mij baden en mij constant aangespoord hebben. Ik heb veel Aärons en Churs die door de jaren heen mijn armen omhoog gehouden hebben en ben ik hen hierdoor onmetelijk gaan waarderen. Aäron en Chur waren niet zo begiftigd met gaven als Mozes en zij kenden God niet zoals Mozes God kende, maar Mozes had hen nodig. Aäron was in ieder geval een leider, maar Chur was een onbekende die nergens meer in de Schrift voor komt! Mozes echter, de grote man van God, had de hulp nodig van deze onbekende man. Veracht nooit de zwakke onbekende broeders in het Lichaam van Christus. U heeft hen nodig, zelfs wanneer u de grootste man van God in deze wereld bent. Zelfs Jezus vroeg aan de struikelende Petrus, Jakobus en Johannes om Zijn handen op te houden in Gethsémané! “ Het Hoofd (Christus) kan ook niet tegen de voeten het laagste lid van het Lichaam) zeggen: Ik heb jullie niet nodig ” ( 1 Korintiërs 12:22 ).