Een zelfgerichte christelijke leider verhindert anderen onder hem om leider te worden omdat dit zijn eigen positie bedreigd. En dus bedient hij de gemeente op zo'n manier dat hij zichzelf onmisbaar maakt voor degenen die hij dient. Dit is volstrekt tegengesteld aan Gods wil. Oswald Chambers zei eens dat iedereen die zichzelf onmisbaar maakt voor een ander niet voldoet aan Gods opdracht. God alleen is absoluut onmisbaar voor elke menselijke ziel. Laat niemand van ons ooit proberen die plaats in te nemen.
Niemand is onmisbaar in de Kerk van Christus. Gods werk kan eenvoudig voortgang vinden zonder ons. In feite gaat het zelfs veel beter door zonder de hulp van zulke arrogante mensen die zichzelf als onmisbaar beschouwen. We moeten dit voortdurend voor ogen houden. En dus moeten wij bereid zijn op de achtergrond te treden wanneer God dat van ons vraagt. Maar de zelfgerichte christelijke arbeider zal dat nooit accepteren. Hij zal zijn positie zo lang mogelijk willen behouden. Veel van zulke 'christelijke leiders' verteren vandaag de dag weg op hun 'tronen' en verhinderen het werk van God. Ze weten niet wat het betekent om dienend naar de achtergrond te verdwijnen en iemand anders hun plaats te laten innemen.
U kent wellicht het gezegde dat succes zonder opvolger een flop is. Jezus besefte dit en rustte mensen toe om Zijn werk voort te zetten. In 3,5 jaar rustte Hij mensen toe om het leiderschap over te nemen. Paulus erkende de noodzaak van het toerusten van andere mensen om het werk voort te zetten. In 2 Timotheüs 2:2 zegt hij: "Timotheüs, geef wat je van mij gehoord hebt door aan andere mensen die geschikt zijn om anderen te onderwijzen (tot in het vierde geslacht)"(parafrase). Wat Paulus hier in feite zegt is: "Je moet ervoor zorgen dat je deze schat aan anderen overdraagt. Verhinder mensen die jonger zijn dan jou nooit om op te klimmen." In het zakenleven erkent men dit principe ook. Maar veel christelijke leiders doen dat niet. Waarlijk, "de kinderen van deze wereld zijn in deze generatie wijzer dan de kinderen van het licht."
Het is werkelijk niets anders dan zelfzucht dat iemand jaloers maakt als een jonger iemand dingen beter doet dan hij. Kaïn was jaloers omdat Abel door God werd aangenomen en dat hijzelf werd verworpen. Als Abel ouder was geweest dan hij was dit misschien verdraaglijk geweest. Maar het was het ellendige feit dat zijn jongere broer beter was dan hij waardoor Kaïn zo razend werd dat hij Abel neersloeg.
We zien ditzelfde bij Jozef en zijn broers. Jozef ontving goddelijke openbaringen, en dat maakte al zijn tien oudere broers groen van jaloezie en ze probeerden van hem af te komen.
Koning Saul was jaloers op de jongere David, omdat de vrouwen zongen: "Saul heeft zijn duizenden verslagen maar David zijn tienduizenden." Vanaf die dag besloot hij David te doden. De geschiedenis van de mensheid - en ja, ook de geschiedenis van de christelijke Kerk - wordt getekend door steeds opnieuw ditzelfde verhaal.
Aan de andere kant, wat is het een verfrissend contrast om een iemand als Barnabas te zien in het Nieuwe Testament. Hij was een oudere arbeider die de pasbekeerde Paulus van Tarzen onder zijn hoede nam, terwijl verder niemand Paulus wilde accepteren.
Barnabas bracht hem naar de gemeente in Antiochië en bemoedigde hem. In Handelingen 13 lezen we dat Barnabas en Paulus samen op zendingsreis gingen. En toen Barnabas zag dat God deze jongere dienaar, Paulus, riep tot een grotere bediening dan die van hemzelf, deed hij gewillig een stap terug en verdween dienend naar de achtergrond. Het zinnetje "Barnabas en Paulus" verandert in het boek Handelingen haast ongemerkt in "Paulus en Barnabas".
De christelijke Kerk lijdt vandaag de dag omdat er maar weinig mensen zijn zoals Barnabas die weten wat het betekent om een stap terug te doen en een ander de eer te laten krijgen.Wij zijn bereid een stap terug te doen in onbelangrijke zaken. Als we door een deur gaan, bijvoorbeeld, vinden we het geen probleem een een stapje terug te doen en de ander voor te laten gaan. Maar in gevallen die er toe doen - zoals positie en leiderschap in de christelijke Kerk, zijn we niet bereid terug te treden. Ons hart is zo arglistig. We kunnen een valse nederigheid bezitten als het gaat om dingen die er niet toe doen. Maar in belangrijke aangelegenheden zien we onszelf zoals we werkelijk zijn.
Eindverantwoordelijke vertaling: H. van der Toorn