De geschiedenis van Israël is aan ons geven in zo'n grote hoeveelheid in de Bijbel dat we goede voorbeelden hebben. Voorbeelden waarvan we kunnen leren. De fouten die er zijn gemaakt geven ons de mogelijkheid om deze fouten niet te maken en deze te vermijden.
Er is een opmerkelijk startpunt in de geschiedenis van Israël als natie: toen ze begonnen als natie in Kanaän onder het leiderschap van Jozua.
Jozua was een man van God die uitstekend leiding gaf aan de natie. Hij was vastberaden om zijn Heere te volgen met heel zijn familie, ook al koos de rest van Israël om de Heere te verloochenen (Jozua 24:15)
Alleen zo'n man, die alleen wil staan als dat nodig is, kan voorzien in Goddelijke leiding. Dat geldt ook voor aan elke kerk, vandaag de dag. Tijdens Jozua's leven, ging Israël van de ene overwinning naar de andere. Maar toen stierf Jozua….
En daar kunnen we zien wat er op volgt, wat er gebeurd wanneer er een man die God heeft gebruikt voor een bepaalde tijd en voor een bepaald doel, in een bepaald land zijn aardse bestaan afsluit en verder gaat.
Jozua's ouderlingen namen het leiderschap over van Israël (Jozua 24:31). Deze ouderlingen behoorde toe aan de nieuwe generatie na Jozua. Toen Jozua stierf was hij 110 jaar oud en de nieuwe leiders waren rond de 60 en 70. Voor Jozua's eigen generatie - was iedereen omgekomen in de 40 jaar van de zwerftocht in de wildernis.
Tijdens deze tijd - toen de tweede generatie het leiderschap had - waren de dingen niet zo goed als in Jozua's tijd. We lezen in Richteren 1 dat tijdens deze periode er een paar overwinningen waren (vers 1-21), maar ook vele verliezen (vers 22-36). Een langzame afname begon.
De tweede generatie had geen kracht in zichzelf, maar waren aan het overleven op het moment dat ze Jozua's leiderschap ontvingen vanuit de vorige generatie.
Zoals een trein-wagon wordt voortgeduwd door een motor, werd de tweede generatie snel vooruit geduwd, maar nam deze geleidelijk af in snelheid. Uiteindelijk kwam deze tot een plotselinge stilstand!
Wanneer we bladeren naar Richteren 2:11, dan zien we dat het erg slecht gaat. Israël doet op dat moment veel kwaad in de ogen van de Heere. Uiteindelijk zien we hoe het allemaal op een goede manier startte in de generatie van Jozua, en langzamerhand van kwaad tot erger werd bij het aanbreken van de derde generatie.
Het tweede keerpunt in de geschiedenis van Israël kwam toen David koning werd van Israël.
Saul was de eerste koning van Israël. Hij was begonnen in alle bescheidenheid, maar ging zo snel achteruit dat de zalving van hem wegging. Saul's leven is een foto van de dalende beweging van de eerste generatie zelf. Helaas zien we dat ook veel te veel in het huidige christendom!
God verteld door middel van Samuël aan Saul dat Hij het Koninkrijk ging geven aan "een man na Gods eigen hart" (1 Sam.13:14). Dat was David. Dit maakte Saul zeer jaloers op David. Saul hate David zo erg dat hij hem zelfs wilde doden.
De mensen in Israël die de Gods zalving herkenden, steunden David. Dat was dus een kleine groep rondom David. Maar ze werden over heel het land achtervolgd, vervolgd en opgejaagd door Saul en dat duurde hun hele leven. Maar God was met die kleine groep.
Saul bleef echter nog vele jaren op de troon van Israël zitten. Dit zien we ook bij veel christelijke "leiders". Ze willen de dienst uitmaken in de Gemeente en leidinggeven aan hun kudde, ook al hebben zij de zalving van God al lange tijd kwijtgeraakt.
Maar Saul had nog steeds volgelingen onder hen die op hem gesteld waren; vergelijkbaar met de hoeveelheid volgelingen christelijke "leiders" hebben in hun eigen gemeenschap. Dit zegt op zich helemaal niets. Veel dode denominaties en heidense religieuze leiders hebben veel volgelingen. Maar God is niet met één van hen. De belangrijke die wij ons nu moeten stellen is dit: "rust de genade en zalving van God op mij?"
De kerkgeschiedenis heeft opnieuw en opnieuw bewezen dat God altijd iets groots heeft gedaan in elke generatie, door een kleine minderheid van Zijn volk, die met heel zijn hart hem willen dienen. Net als in Gideon's tijd, wordt de overwinning in de strijd tegen de satan altijd gewonnen door een kleine groep van een paar geliefde volgelingen (7 Richters).
Een dergelijke groep - zoals in het geval van David's groep - wordt gehaat, verkeerd begrepen en vervolgd door de gevestigde systemen in het christendom, die geen begrip hebben van wat God doet in hun tijd.
Maar God zorgde voor David en zijn kleine groep! De Bijbel vermeldt dat "David de raad van God in zijn eigen generatie diende en ontslapen is" (Handelingen 13:36). Ondanks zijn fouten, was David een man naar Gods eigen hart die David goddelijke leiding gaf over Israël in zijn leven. Toch was hij niet perfect. Maar hij was oprecht om zichzelf berouwvol op te stellen en zich te bekeren, zelfs wanneer er een gewone profeet tot hem kwam en hem op zijn zonde wees (2 Sam.12).
Maar in het hoogtepunt van David's toewijding aan de Heere was hij nederig rustte de zalving van God op zijn leven. Daarom kon hij Gods raad en plan dienen in zijn eigen generatie.
Na zijn dood begonnen dingen snel af te nemen. Salomo, zijn zoon, begon goed (1 Koningen 3:3,5,10-14). Het boek Spreuken leert ons hoe wijs Salomo was toen hij begon. Spreuken is misschien wel het mooiste boek in het hele Oude Testament. Het is als een gloednieuw boek in het midden van het Oude Testament! En Salomo schreef het!
Maar Salomo ging zeer snel achteruit - en het eindigde rampzalig. Aanvankelijk ging hij verder op het moment dat hij dat had ontvangen van zijn Godvrezende vader. Maar hij had niet genoeg van de passie voor God om dit lang vol te houden. Hij was op een dwaalspoor gebracht door rijkdom en vrouwen (1 Koningen 10:23; 11:1-9), vergelijkbaar met veel christelijke leiders van deze tijd.
Na Salomo was overleden, nam Rehábeam (de derde generatie) het over. Toen ging het fout. De jongere generatie vergezelde Rehábeam en namen het leiderschap van Israël over, en Rehábeam verachte het advies van de wijzen, de oudere mannen (1 Koningen 12:6-15). Dit bracht chaos in Israël. Het Koninkrijk scheurde binnen korte tijd in twee delen. Alles waar Rehábeam zich nu in kon roemen was dat David zijn grootvader is. Maar hij had niets van Davids geest en hartsgesteldheid.