Gods doel met je mislukkingen

geschreven door :   Zac Poonen
    Download Formats:

Hoofdstuk 1
Als je mislukt, heeft God er een bedoeling mee

Laten we eerst Lukas 22 vers 31 en 32 lezen.

Hier lezen we dat Petrus door Jezus wordt gewaarschuwd. Er ligt een gevaar op de loer voor hem. Jezus zei tegen hem: 'Simon, Simon, zie, de satan heeft u allen opgeëist om te ziften als de tarwe; Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoudt. En u, als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders'.

We weten allemaal dat Jezus diezelfde nacht drie keer door Petrus werd verloochend. In vers 34 lezen we dat Jezus tegen Petrus zei: 'Ik zeg u, Petrus, de haan zal vandaag beslist niet kraaien, voordat u driemaal geloochend zult hebben dat u Mij kent' .

Ik wil het met je hebben over Gods bedoeling met het menselijk falen. Dit doe ik om een ieder van ons die zich teleurgesteld en ontmoedigd voelt te bemoedigen, zodat je de hoop niet opgeeft.

Allereerst de vraag: Staat God mislukkingen toe? Laat Hij toe dat wij dingen verknoeien? Heeft Hij daar een doel mee voor ogen? Vallen onze mislukkingen helemaal buiten de volmaakte wil van God, of heeft Hij er een bedoeling, een plan mee? Kan Hij ons falen gebruiken voor een ander doel?

Als we dit Schriftgedeelte lezen, begrijpen we dat God Petrus er niet van weerhoudt Hem te verloochenen. Waarom zei Jezus niet: 'Simon, Ik heb gebeden of je Mij niet één keer zult verloochenen?' Waarom bad de Heere alleen of het geloof van Petrus niet zou ophouden, zelfs al zou Petrus zelf zondigen? Waarom bad de Heere niet of Petrus niet meer zou zondigen? Dat is toch opmerkelijk.

Er zijn mensen die het fijn zouden vinden als de Heere voor hen zou bidden of dat ze nooit meer zullen zondigen. We zouden wel willen dat de Heere tegen ons zegt: 'Mijn zoon, mijn dochter, Ik heb voor u gebeden dat u nooit meer zult zondigen en geen enkele fout meer zult maken'. Maar opmerkelijk genoeg doet de Heere dat niet.

Wat bad de Heere voor Simon? Toen de satan hem verzocht, zou zijn geloof niet ophouden. Hij bad niet of Petrus bewaard zou blijven voor verzoeking. Hij bad of zijn geloof in Gods volmaakte liefde niet zou ophouden, als hij zou zondigen. Toen Petrus het dieptepunt van zijn falen bereikte, zou hij belijden: 'God heeft mij nog altijd lief'.

Dit geloof - en deze belijdenis moeten we altijd op onze lippen en in ons hart hebben, hoe diep we ook zijn gezonken, hoe erg we ook gezondigd hebben. God heeft ons nog altijd lief ZOALS WE ZIJN.

Dat was de belijdenis van de verloren zoon. Toen hij zo diep gezonken was dat het niet dieper meer kon, geloofde hij nog steeds dat zijn vader van hem hield. Ik kan me niet voorstellen dat iemand dieper is gezonken dan de verloren zoon: hij at varkensvoer. Die jongen zat er helemaal doorheen. Maar diep in de put wist hij nog één ding:

dat zijn vader hem nog steeds liefhad

. Anders zou hij nooit weer naar huis terug zijn gegaan. Veronderstel dat hij had gehoord dat zijn vader was gestorven en dat zijn oudere broer het huishouden bestuurde, denk je dat hij dan ooit naar huis zou zijn teruggekeerd? Nee, hij wist hoe zijn oudere broer was. En met die

wetenschap zou hij nooit zijn teruggekeerd. Alleen omdat hij wist dat zijn vader hem liefhad, kwam hij naar huis terug.

Er zijn zondaren die bepaalde kerkelijke gemeenten niet willen bezoeken, omdat zij ervaren dat de predikant of de ouderlingen lijken op de oudste broer in de gelijkenis. Je kunt het die zondaren niet kwalijk nemen dat ze daar niet naar de kerk gaan. Maar als de ouderlingen van een gemeente op de vader lijken, zullen de grootste zondaren hun heil in die gemeente zoeken, precies zoals ze tot Jezus kwamen. Onze gemeente moet iets uitstralen waardoor de grootste zondaar zich vrij voelt om te komen. Als Jezus écht in ons midden is, zullen gegarandeerd de ergste zondaren zich bij ons voegen en verlossing vinden.

Er is hoop voor iedereen die totaal gefaald heeft. Er is hoop voor iedereen die een puinhoop van zijn leven heeft gemaakt en bij wie alles uit handen is geslagen. De Heere kan je uit de put omhoogtrekken en je brengen tot de grootste heerlijkheid. De Heere bidt voor ons dat ons geloof in Gods liefde nooit meer zal ophouden.

Mocht deze boodschap op dit moment niet op jou van toepassing zijn, in de toekomst zal er zeker een moment komen dat je diep in de put zit. Als het zover is, denk dan hieraan: dat God je nog steeds liefheeft, wie je ook bent of hoe diep je gezonken bent. Ik hoop dat je geloof in Gods liefde op dat moment niet zal ophouden.

Geloven is ten diepste: geloven dat God ons nog steeds liefheeft . Onze zonden heeft Hij niet lief. Hij wil niet dat we blijven doorgaan met zondigen. Hij is als een vader die de gebreken van zijn kind verschrikkelijk vindt, hoewel hij van zijn kind houdt. Denk aan een moeder met een kind dat een vreselijke huidziekte of tuberculose heeft. Die moeder houdt zielsveel van haar kind, maar ze haat die ziekte. Zo ook heeft God zondaren lief, maar hun zonden haat Hij.

Het kruis op Golgotha laat Gods liefde voor zondaren en Zijn afkeer van de zonde zien. Dat Hij toestond dat Jezus aan het kruis voor ons stierf, is een bewijs van Zijn liefde voor zondaren. Zijn haat tegen de zonde blijkt daaruit dat hij Zijn aangezicht van Jezus afwende, toen Jezus de zonden van de wereld droeg aan het kruis.

Mensen vragen wel eens hoe het toch mogelijk is dat een God van liefde mensen naar de hel kan sturen. Wat is dat, de hel? De hel is een plaats die totaal door God verlaten is - een plaats waar God niet aanwezig is. God heeft deze wereld niet verlaten. Daarom zijn er in deze wereld nog steeds goede dingen en is er nog steeds schoonheid. Let er bijvoorbeeld eens op hoe mooi de schepping is. Let op het fatsoen en de wellevendheid van veel mensen. De duivel zou ALLE mensen wel in zijn macht willen hebben, maar dat kan hij niet omdat God een verdedigingsmuur rondom de mensen heeft aangelegd, zodat de demonen niet zomaar kunnen doen wat zij zouden willen. Door Gods genade is er gezondheid en welvaart en zijn er allerlei voorzieningen. Zowel godvrezende als goddeloze mensen mogen in deze genade delen. Het is allemaal een bewijs dat God deze wereld niet aan zijn lot heeft overgelaten. Maar in de hel is dat anders. In de hel is er helemaal geen genade meer - want de hel is een plaats die onherroepelijk door God is verlaten.

Veel ongelovige mensen leiden in deze wereld een goed leven, omdat ze nog steeds onder de genade van God leven. Maar als ze eenmaal naar de hel gaan, zullen diezelfde mensen net zo slecht als de duivel zelf worden - want hun bestaan valt dan buiten Gods genade.

Die mensen zullen in de hel voor het eerst meemaken wat het is om door God totaal aan hun lot te zijn overgelaten. Dat ondervond Jezus aan het kruis tijdens de drie uren dikke duisternis, toen God Hem daadwerkelijk verliet. Dit geeft aan hoe erg God de zonde haat.

Dus wat is het antwoord? Kan een God van liefde mensen naar de hel sturen? Het antwoord is te vinden in het antwoord op een andere vraag: kon een God van liefde toestaan dat Zijn eigen Zoon aan het kruis in de hel moest neerdalen, toen de zonden van de wereld op Hem drukten? Als Hij dát kon, kan Hij ook mensen naar de hel sturen. Een God van liefde zal Zijn aangezicht afkeren van mensen die blijven zondigen, mensen die tegen God zeggen: 'Ik ben niet van plan naar U te luisteren. Ik kies mijn eigen weg zolang ik daar de kans voor krijg'.

De Bijbel zegt in Spreuken 29 vers 1: 'Wie na bestraffing halsstarrig is, zal opeens gebroken worden, en er zal geen genezing meer zijn' . Iemand die zich tegen Gods liefdevolle uitnodigingen verhardt, is ongetwijfeld in gevaar.

Het is niet de bedoeling dat gevoelige broeders en zusters zich hierdoor veroordeeld voelen, want het vers is niet geschreven voor mensen die in zonde vallen of struikelen, maar voor mensen die de zonde liefhebben en koesteren en van plan zijn ermee door te gaan. Het is niet geschreven voor mensen die proberen in zuiverheid te leven maar ondanks alles telkens weer de fout in gaan. Het is geschreven voor mensen die zich tegen God keren, die God aan de kant zetten en blijven zondigen.

Hoe kom je erachter of je zo'n rebel bent? Dat is helemaal niet moeilijk. Stel jezelf alleen de vraag of je verlangt naar berouw en bekering tot God. Zelfs het kleinste verlangen je tot God te willen bekeren en Hem lief te hebben, is een bewijs dat de Heilige Geest nog steeds in je leven werkzaam is en dat God je naar Zich toe wil trekken. Misschien ben je wel een mislukkeling, maar je bent geen rebel. Er is een enorm verschil tussen iemand die tekortschiet en faalt en iemand die zich koppig verzet.

Dat God het toeliet dat Petrus zondigde, lag besloten in het doel dat God met hem had. Zijn doel was om Petrus te ziften. Satan hoopte op de totale ondergang van Petrus, maar God zou hem daar geen toestemming voor geven. God staat niet toe dat we boven onze kracht verzocht worden. Dus satan mocht Petrus ziften. Het gevolg van zijn falen was dat er bij hem in zijn leven heel wat kaf van het koren werd gescheiden.

Dat is het eigenlijke doel van God met het toelaten dat we zondigen.

Een goede zaak toch, als in ons leven het kaf van het koren wordt gescheiden? Jazeker. Als de boer het graan heeft geoogst, dan moet hij het eerst ziften voor het bruikbaar is. Alleen op die manier wordt het kaf van het koren gescheiden.

De Heere gebruikt de satan om het kaf uit ons leven weg te blazen. En is het niet verbazingwekkend dat Hij dat doel bereikt door toe te staan dat we telkens maar weer zondigen?! God gebruikte bij Petrus de satan om dat doel te bereiken en dat zal Hij ook doen om Zijn doel in ons leven te bereiken. Bij ieder van ons is veel kaf te vinden; het kaf van trots, vertrouwen op eigen kracht en eigen gerechtigheid. Maar als het kaf is verwijderd, zul je nederiger worden en minder eigengerechtigheid hebben. Je zult niet neerkijken op mensen die in zonden vallen. Je zult jezelf niet beter vinden dan een ander.

Zoals ik al zei, door telkens weer toe te staan dat we struikelen, verwijdert God via de satan het kaf bij ons. Hij geeft satan daar toestemming voor. Wees dus niet ontmoedigd als je zondigt: je bent nog steeds in Gods hand. Dat je telkens weer zondigt, heeft een heerlijk doel. Maar wat op zulke momenten niet moet ophouden, is het geloof dat God je nog steeds liefheeft. Dat bad Jezus voor Petrus en dat bidt Hij vandaag voor ons. Hij bidt niet of we nooit zullen zondigen maar Hij bidt, dat als we het helemaal niet meer zien zitten, we nog steeds onverminderd vertrouwen op Gods liefde.

Alleen langs de weg van veel mislukkingen bereiken we tenslotte de 'bodem van de put'. Dan zijn we daadwerkelijk gebroken. Toen Petrus de bodem bereikte, kreeg hij zijn 'tweede bekering' (Luk. 22:32). Hij keerde zich om. Het bewijs dat het gebed van Jezus voor Petrus werd verhoord, is het feit dat Petrus zich omkeerde toen hij de bodem van de put had bereikt. Hij bleef daar niet moedeloos liggen. Hij had zijn geloof niet verloren. Hij stond op. God had hem aan een lang touw vast, maar zodra Petrus het eind van het touw bereikte, trok God hem terug.

Het is geweldig om een kind van God te zijn. God houdt ons vast met een touw, dat Hij om ons heen heeft geslagen om ons te bewaren. Er zit veel speling in dat touw. Je kunt wel duizenden keren uitglijden en vallen en zelfs van de Heere afdwalen. Maar eenmaal kom je aan het eind van het touw, en op dat moment zal God je direct naar Zich terug trekken.

Als je op dat punt bent gekomen, kun je er voor kiezen het touw door te snijden en weg te lopen. Maar je kunt er ook voor kiezen door Gods barmhartigheid en goedheid gebroken te worden, berouw te hebben en naar Hem terug te keren. Dat deed Petrus. Hij huilde om zijn zonde en keerde terug naar de Heere, in tegenstelling tot Judas Iskariot. In opstand tegen Gods gezag over zijn leven sneed Hij zijn touw door, met als gevolg dat hij voor eeuwig verloren ging. Maar ik ga ervan uit dat jij op Petrus lijkt.

Jezus zei tegen Petrus: '..als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders'.

Alleen wanneer we gebroken zijn, hebben we kracht genoeg om anderen te helpen en te troosten.

Pas toen Petrus zwak en gebroken was, werd hij echt sterk. Zo sterk dat hij in staat was zijn broeders en zusters te ondersteunen. De voorbereiding van Petrus op een dienstbaar leven vol van de Heilige Geest lag in zijn mislukking. Als hij zonder deze nederlaag met de Heilige Geest was vervuld, zou er op de Pinksterdag een hoogmoedig man zijn opgestaan, een man die nooit had gefaald en die met verachting neerkeek op die arme, verloren zondaren die daar vóór hem stonden. En God zou zijn Vijand zijn geworden, want God wederstaat de hoogmoedigen!

Dat is tegenwoordig de tragiek van veel gelovigen die ooit vervuld waren van de Heilige Geest. Zij zijn nooit gebroken. Ze waren wel vervuld van de Geest, maar ze waren nooit gebroken. Het gevolg is dat ze door hun hoogmoed al snel hun zalving verloren.

In mijn eigen leven leerde God mij de waarheid van het kruis en van gebrokenheid lang voordat Hij me met de Heilige Geest vervulde. Dat was goed voor mij, want het heeft me voor dwaalwegen bewaard. God vermorzelde het vertrouwen in mezelf en mijn eigen gerechtigheid doordat ik jarenlang nederlagen leed. Ja, jaren van mislukking en falen, dag in, dag uit. Als ik de zestig jaren van mijn leven in een grafiek moest uittekenen, zou het er ongeveer zo uitzien: toen ik werd geboren, ging het goed met me: ik was onschuldig en lief, zoals alle baby's, en ik had nog nooit gezondigd. Na mijn wedergeboorte (toen ik 19 jaar was) ging het allemaal een tijdlang wel goed, zeker de eerste paar jaar. De grafiek begon langzaam omhoog te gaan. Maar toen God mijn ambt zegende en ik in christelijke kringen steeds beter bekend kwam te staan, kreeg hoogmoed me in zijn greep en de grafiek begon een neerwaartse lijn te vertonen, iets waar ik zelf geen erg in had. Voor de buitenwacht was ik nog steeds een gerenommeerde voorganger, maar mijn innerlijke leven en mijn wandel met God begonnen achteruit te gaan. Inwendig begon ik af te glijden. Uiteindelijk kwam ik 26 jaar geleden op het absolute dieptepunt van de grafiek van mijn leven. Ik heb toen serieus overwogen mijn ambt neer te leggen. Ik wilde niet langer mensen bedriegen met preken waar ik zelf niet naar leefde. Op dat ogenblik was Gods oordeel over mijn huichelachtigheid en terugval het enige wat ik verdiende. Maar in plaats van mij te veroordelen en me naar de hel te sturen, weet je wat God toen deed? Hij vervulde me met de Heilige Geest.

Waarom deed Hij dat? Omdat Gods wegen anders zijn dan onze wegen. Laat me met een voorbeeld het wonder ervan duidelijk maken!

Stel je voor, je werkt bij een grote multinational, maar je zet je lang niet volledig in. Je doet niet wat er wordt gezegd, maakt misbruik van hun vertrouwen en brengt de naam van het bedrijf in diskrediet. Op een dag gaat het helemaal fout, de bekende druppel. Je wordt op het matje geroepen, maar in plaats van dat je op straat wordt gezet, wordt er tegen je gezegd: 'We hebben besloten je alles te vergeven en vanaf vandaag krijg je drie keer zoveel salaris'. Kun je je dát voorstellen? Nee? Dat laat ons nu zien dat Gods wegen anders zijn dan onze wegen. Want dit geeft goed weer wat God 25 jaar geleden voor me heeft gedaan.

Wat gebeurde er verder nadat God zo met mij had gehandeld? Ging ik misbruik maken van Gods barmhartigheid en begon ik vanaf die dag nog meer te zondigen? Nee, precies het tegenovergestelde gebeurde, zoals inRomeinen 2 vers 4 staat: 'De goedertierenheid van God leidde mij tot bekering'. Het bracht me tot diepgaand berouw en tot gebrokenheid. Gods barmhartigheid brak mij en gaf me een verlangen om voortaan zuiver en heilig voor Hem te leven.

Maar ik moet eerlijk blijven. De grafiek van mijn leven is sinds die dag niet gestadig omhoog gegaan. Nee, ik heb nog steeds mijn ups en downs, net als andere gelovigen die met dingen worstelen. Net als Paulus ben ik nog steeds 'in alles verdrukt'. 'Van buiten strijd, van binnen vrees'. Ik heb nog steeds de hulp van mijn broeders nodig 'om in de verdrukkingen vertroost te worden' (2 Kor. 7:5-6). Maar ik sterk me uit naar de volmaaktheid, zoals Paulus dat ook deed (Fil. 3:12-14).

God moest me herhaaldelijk in de put van de nederlaag laten vallen, eer ik ging doen wat Hij wilde. En het kostte Hem vanaf mijn wedergeboorte 16 jaren voordat hij me op de bodem van de put kon krijgen. Ik was toen 35 jaar, mijn halve leven was voorbij. Misschien duurt het bij jou niet zo lang, want ik denk niet dat je net zo koppig bent als ik was. Maar ik wilde dit vertellen om je te bemoedigen, opdat je nooit de hoop zult opgeven. Als God dat voor míj kon doen, kan Hij het ook voor ieder van jullie doen.

Voor niemand is het een hopeloze zaak. Hoor je dat? Voor niemand is het een hopeloze zaak. Voor ieder van jullie is er hoop, zolang je leeft. Pas als je gestorven bent, is de hoop verloren.

Petrus moest ook op zo'n dieptepunt komen, eer hij kon worden hoe God wilde dat hij zou zijn.

Als we zelf eenmaal op de bodem van de put zijn geweest, dan kunnen we niet meer neerkijken op anderen die er nog in liggen. Dan kunnen we niet meer neerkijken op zondaren of gelovigen die zijn afgedwaald, zelfs niet op voorgangers die in zonde vallen. We kunnen nooit trots zijn als we onze zonden overwinnen, want we weten maar al te goed welke nederlagen we zelf ooit geleden hebben.

Daarom waarschuwde Petrus zelf andere gelovigen door te zeggen:

'Immers, bij wie deze dingen niet aanwezig zijn, die is blind en kortzichtig, omdat hij de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten is' (2 Petr. 1:9).

Hij waarschuwt hen dat, als ze dat zouden vergeten, ze blind en bijziend zouden worden. Ik wil altijd verder kijken, naar de hemelse dingen die de eeuwigheid verduren.

Wie zijn er kortzichtig? Materialistisch ingestelde mensen die verlangen naar aardse dingen - het genoegen van de zonde, die streven naar bezit en de eer en goedkeuring van mensen. Dat zijn allemaal kortzichtige mensen. Met zulke gelovigen moeten we medelijden hebben. Als je iemand tegenkomt met een gezichtsvermogen dat zo slecht is, dat hij maar een paar meter voor zich uit kan kijken, dan word je niet boos op hem. Dan krijg je medelijden. Als je ziet dat iemand een boek op vijf centimeter afstand van zijn ogen moet houden om het te kunnen lezen, dan word je niet boos op hem. Dan krijg je toch medelijden met hem? Als een oogarts aan een man met heel dikke lenzen vraagt of hij kan lezen wat er op de letterkaart staat en de man zegt dat hij net de bovenste letter kan lezen, ook al twijfelt hij of het een E of een S is, wat doet de arts dan? Wordt hij boos op hem? Nee, hij krijgt medelijden.

En als we zien dat gelovigen zo kortzichtig zijn, dat ze leven voor geld, het genoegen van de zonde en de goedkeuring van mensen, dan kunnen we hen beter geen standje geven. We moeten medelijden met hen hebben omdat ze zo ongelofelijk kortzichtig zijn. Als ze eenmaal voor de Heere staan, zullen ze er vreselijk veel spijt van hebben.

Er zijn veel, heel veel van zulke gelovigen. En weet wat je de oorzaak is van hun blindheid? Zij vergaten 'de reiniging van hun vroegere zonden' (2 Petr.1:9). Ze zijn de kuil waar God hen uit omhoog trok, vergeten. Ze werden hoogmoedig toen God hen daarna zegende.

Ik wil nooit meer vergeten uit welke put God me omhoog heeft getrokken. Ik weet dat al mijn zonden zijn uitgewist en dat God geen enkele zonde, die ik ooit begaan heb, nog zal gedenken. Ik sta vandaag voor God alsof ik in de zestig jaren van mijn leven nooit heb gezondigd, omdat ik 'gerechtvaardigd ben door het bloed van Christus' (Rom. 5:9). Zo ziet God mij aan. Maar nooit zal ik vergeten wie ik eenmaal was. God zegt tegen me: '..aan hun zonden en wetteloos gedrag zal ik beslist niet meer denken' (Hebr. 8:12). Maar mij blijft altijd bij wat en wie ik ooit was.

Het is wel zo dat de herinnering aan mijn verleden niet van dien aard is, dat satan de kans krijgt me te veroordelen of terneer te drukken door me aan mijn zonden te herinneren. Nee, nooit. 'Er is nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest' (Rom. 8:1). Als de duivel me beschuldigt, zeg ik recht in zijn gezicht dat 'het bloed van Jezus mij van alle zonden heeft gereinigd'. Ik behaal de overwinning op satan 'door het bloed van het Lam' (Openb. 12:11). Maar nooit zal ik de diepe put vergeten waar ik ooit in zat, toen God me aanraakte en vervulde met Zijn Heilige Geest.

Zoals God ooit tegen Juda zei, zo was het ook voor mij: 'geen oog zag naar u om, om een van die dingen uit medelijden bij u te doen. U werd weggeworpen op het open veld uit afschuw voor uw leven op de dag dat u geboren werd. Toen Ik voorbij u kwam, zag Ik u trappelend in uw bloed en Ik zei tegen u in uw bloed: Leef! Ja, Ik zei tegen u in uw bloed: Leef! Daarop waste Ik u met water, spoelde uw bloed van u af en zalfde u met olie. Ik trok u kleurrijk geborduurde kleding aan, omwikkelde u met fijn linnen en bedekte u met zijde. Uw schoonheid was volmaakt door Mijn glorie, die Ik op u gelegd had' (Ezech.16:5,6,9,10,14).

Hoe staat het er met jou voor, broeder of zuster? Ik weet dat velen van jullie vervuld zijn geweest met de Heilige Geest. Maar ik betwijfel of God erin is geslaagd je vertrouwen op eigen krachten en je hoogmoed te verbreken en te verbrijzelen. Het is heel makkelijk om erachter te komen of dat ook is gebeurd. Je hoeft alleen deze twee vragen te beantwoorden:

Allereerst: Kijk je op andere mensen neer - misschien op mensen van een ander kerkgenootschap ?

Het kan zo zijn dat we met andere gelovigen over dogmatische zaken van mening verschillen, maar we mogen op niemand van hen neerzien. Ik zeg in alle eerlijkheid dat ik vele gelovigen uit andere denominaties hoger acht dan mezelf. Hoewel dogmatische verschillen samenwerking vaak in de weg staan, minacht ik hen niet.

Zeg je wel eens, net als de Farizeeër: 'O God! ik dank U, dat ik niet ben zoals de andere mensen..' (Luk. 18:11)? Als dat zo is, dan ben je geen gebroken mens, welke ervaring van de Heilige Geest je ook hebt gehad.

En dan de tweede vraag: Ben je trots op je geestelijke groei of op de dingen die je hebt bereikt ?

Een gebroken mens is zich ervan bewust dat er in zijn vlees geen goed woont, hij geeft God direct de eer als er vrucht in zijn leven en op zijn bediening of ambtelijk werk is.

Dit zijn dus de twee kenmerken van een gebroken mens:

1. Hij kijkt op niemand neer - gelovige of ongelovige.

2. Hij is niet trots op zijn geestelijke groei of op zijn bediening of ambt.

Jacob is een klassiek voorbeeld van iemand die met goed gevolg door God werd gebroken. Twee keer kwam hij God tegen, één keer in Bethel (Genesis 28) en de andere keer te Pniël (Genesis 32).

Bethel betekent: 'Huis van God' (een type van de Kerk) en Pniël betekent: 'Het aangezicht van God'. We moeten allemaal een stap verder, van het behoren tot de Kerk van God, naar het zien van Gods aangezicht.

Er staat dat te Bethel 'de zon onderging' (Gen. 28:11) - wat slechts een aardrijkskundig feit is. Maar het verwijst ook naar wat er in het leven van Jacob gebeurde, want de daaropvolgende 20 jaren waren voor hem een periode van dikke duisternis. Dan staat er van Pniël geschreven: 'En de zon ging over hem op' (Gen. 32:31) - weer slechts een aardrijkskundig feit, maar het betekende dat eindelijk Gods licht ook Jacob omscheen.

De eeuwen door hebben vele gelovigen die met God wandelen twee ontmoetingen met God gehad, net als Petrus. De eerste ontmoeting was toen zij het Huis van God door wedergeboorte binnengingen (de Kerk). De tweede was toen zij God van aangezicht tot aangezicht ontmoetten en vervuld werden met de Heilige Geest, waardoor hun leven totaal werd veranderd.

Te Bethel droomde Jacob van een ladder die tot aan de aarde reikte en waarvan het boveneinde tot in de hemel reikte. In Johannes 1 vers 51 duidt Jezus deze ladder als een verwijzing naar Hem Zelf: de Weg van de aarde naar de hemel. Dus wat Jacob zag, was eigenlijk een profetische vooruitblik op Jezus, Die de weg naar de hemel ontsloot. De Heere beloofde Jacob toen veel dingen in die droom. Maar Jacob dacht zo in aardse termen dat hij alleen maar aan aardse zekerheden kon denken, zoals lichamelijke gezondheid en rijkdom. En daarom zei hij tegen God: 'Heere, als U tijdens deze reis voor me zorgt en me te eten, te drinken en kleding geeft en me veilig weer thuis brengt, zal tien procent van mijn inkomen voor U zijn'. Jacob zag God als een Bewaker Die voor hem zou zorgen. En als God dat zou doen, zou Jacob Hem Zijn loon uitbetalen: tien procent van zijn inkomen!

Precies zo gaan tegenwoordig veel gelovigen met God om. Ze vragen alleen materiële dingen aan Hem, dingen die het leven comfortabeler maken. En als de Heere hun deze dingen geeft, bezoeken ze trouw de kerkdiensten en geven ze wat van hun geld voor de dienst van de Heere.

Eigenlijk hebben zulke gelovigen een puur zakelijke verhouding met God. Ze zijn uit op eigen gemak en voordeel, net als de zakenman van deze wereld.

Jacob besteedde 20 jaren van zijn leven aan het najagen van aardse goederen, terwijl hij greep wat hij grijpen kon. Hij probeerde één vrouw uit het gezin van Laban te verkrijgen, en kreeg er twee. Hoewel het helemaal zijn bedoeling niet was, kreeg hij er uiteindelijk toch twee!! Toen bedroog hij Laban en pakte uit de kudde van Laban wat hij pakken kon, en werd op die manier een heel rijk man. Zonder een cent op zak kwam hij het huis van Laban binnen, maar op het laatst werd hij daar een rijk man. Er bestaat geen twijfel over of hij God dankte voor die rijke zegeningen. Veel gelovigen doen dat nu ook!!

Maar wat is een echt bewijs van 'Gods zegeningen?' Voorspoed en welvaart? Nee, het is een verandering van ons leven waardoor we steeds meer op Christus gaan lijken.

Wat heb je aan een goede baan, een mooi huis en andere luxe, als je leven voor God en de mensen geen betekenis heeft?

Maar God was nog niet klaar met Jacob. Voor een tweede maal trad Hij hem bij Pniël tegemoet.

Wat ik zeggen wil, broeders en zusters, is dat jullie een tweede ontmoeting met God nodig hebben - een ontmoeting op het moment dat je op de bodem van de put van je leven ligt. En God je, in plaats van je naar de hel te sturen, vervult met Zijn Heilige Geest!

We lezen in Genesis 32 dat Jacob bang was omdat hij zojuist had gehoord dat Ezau (die hij 20 jaar eerder om het eerstgeboorterecht had bedrogen) hem tegemoet trok. Hij was ervan overtuigd dat Ezau hem zou doden. Het is goed voor ons als God toelaat dat bepaalde situaties ons bang maken. Want als we bang zijn voor wat mensen ons kunnen aandoen, zullen we dichter naar God toe komen.

In Pniël was Jacob alleen (Gen. 32:24). God moet ons eerst apart zetten, voordat Hij naar ons toe kan komen. Daarom zorgt satan ervoor dat het leven in de wereld van nu zo gejaagd en druk is (vooral in de steden), dat zelfs vele gelovigen hun bidvertrek nauwelijks van binnen meer zien. Ze hebben het zo druk in hun leven dat zaken die niet zo urgent zijn (zoals God) niet meer in hun agenda passen. Dat is de tragiek van het huidige christendom.

Die avond en nacht worstelde God lange tijd met Jacob, maar Jacob liet zich niet overmeesteren. Deze worsteling staat model voor wat er in de voorbije 20 jaren met het leven van Jacob aan de hand was. Toen God zag hoe koppig Jacob was, ontwrichtte Hij zijn heup. Jacob was toen nog maar 40 jaar en een heel sterke man. Zijn grootvader Abraham was 175 jaar geworden. We kunnen wel zeggen dat Jacob net volwassen was en driekwart van zijn leven nog vóór zich had. Een ontwrichte heup was wel het laatste waar hij op zo'n jonge leeftijd behoefte aan had, want zoiets liet al zijn toekomstplannen in duigen vallen. Vertaald naar de huidige situatie hebben we het hier over een jongeman van 20 jaar die invalide wordt, en die vanaf die dag voor altijd met een stok moet lopen!! Een schokkende ervaring, of niet soms? Jacob moest voortaan kreupel en met een kruk door het leven.

God had op veel manieren geprobeerd Jacob te breken, maar Hij slaagde er niet in. Daarom maakte Hij hem ten slotte levenslang invalide. Dat heeft Jacob uiteindelijk gebroken.

Als Hij het nodig zou vinden, kan God dat ook bij ons doen. God bestaft degene die Hij liefheeft, om ze voor groter onheil te bewaren.

Ook al straft God je niet meer, dan kan Hij je toch een goede gezondheid geven en je een goed inkomen laten verdienen, hoewel je steeds verder van Hem afdwaalt en je je kostbare tijd verdoet. Maar is dat wat je wilt? Ik zou liever willen dat God op dit moment krachtig in mijn leven ingrijpt, me bestraft en me breekt (zelfs lichamelijk als dat nodig zou zijn). Dan wandel ik met Hem en God kan tot Zijn doel in mijn leven komen!

Om een gebroken man te blijven, had zelfs de grote apostel Paulus een doorn in zijn vlees nodig (2 Kor. 12:7). Misschien was de doorn in het vlees van Paulus een lichamelijke handicap waardoor hij voortdurend werd gekweld. Telkens weer bad hij God of Hij deze 'engel van de satan' wilde weghalen, maar Gods antwoord was: 'Nee, ook al is het een engel van de satan, Ik stuur hem niet weg. Je hebt dit nodig om nederig te blijven, opdat Ik je in Mijn dienst en voor je medemensen kan gebruiken'.

Nadat God de heup van Jacob had ontwricht, zei Hij tegen hem: 'Goed, Mijn werk zit erop, laat Mij nu gaan. Je hebt toch nooit naar Mij verlangd. Het enige waar je om gaf was vrouwen en geld'. Maar nu wilde Jacob God niet meer laten gaan. Hij was veranderd, eindelijk! Deze man, die zijn hele leven met niets anders was bezig geweest dan het verkrijgen van vrouwen en bezittingen, grijpt God nu aan en zegt: 'Ik laat U niet gaan, tenzij U mij zegent'. Wat een geweldig werk is er in Jacobs hart volbracht toen zijn heup werd ontwricht: zijn enige verlangen is God.

Het is zoals in een oude gezegde: ' Als je niets meer over hebt dan God, zul je erachter komen dat God meer dan genoeg is! ' Dat is zeker waar.

Nu vraagt God aan hem: 'Hoe heet je?' En Jacob antwoordt: 'Ik heet Jacob'. 'Jacob' betekent 'bedrieger'. Eindelijk bekent Jacob dat hij een bedrieger is.

Ben jij soms ook een bedrieger? Doe je voor andere mensen net alsof je een geestelijk mens bent? Zo ja, ben je bereid om nu eerlijk tegen God te zeggen dat je een huichelaar bent?

Lange tijd daarvoor, toen zijn blinde vader Izak hem vroeg hoe hij heette, had Jacob gedaan alsof hij Ezau was. Maar nu was hij eerlijk. En direct zegt de Heere tegen hem: 'Uw naam zal voortaan niet meer Jacob (bedrieger) luiden' (vers 28).

Is dat geen bemoedigend woord? Heb je het gehoord? 'Je zult voortaan geen bedrieger meer zijn'. Halleluja!

Je zult nog wel blijven zondigen. Maar er zullen geen bedrieglijke praktijken meer in je leven zijn. Je zult niet meer op een leugenachtige, huichelachtige manier met je medemensen omgaan.

En dan zegt God tegen Jacob: Uw naam zal voortaan niet meer Jacob luiden, maar Israël; (vorst van God), want u hebt met God en met mensen gestreden, en hebt overwonnen . Wat een verandering! Van een 'bedrieger' naar een 'vorst van God'. En dat kon allemaal alleen gebeuren nadat Jacob was verbroken.

Dat is ook onze roeping, om met Christus die op Zijn troon zit, te zijn als vorsten, om zo geestelijke macht over satan uit te oefenen en mannen en vrouwen te bevrijden van de ketenen van satan. Als leden van het Lichaam van Christus hebben we samen met God en Zijn kinderen macht om te heersen en te overwinnen. We zijn geroepen alle mensen tot zegen te zijn. Maar dat kan alleen als we gebroken mensen zijn. En we kunnen alleen gebroken worden als we onze huichelachtigheid en ons bedrog eerlijk voor God belijden.

Vele eeuwen later ontmoette Nathanaël, een afstammeling van Jacob, Jezus. De Heere zei tegen hem: 'Zie, werkelijk een Israëliet (een Israël), in wie geen bedrog (Jacob) is (Joh. 1:48)! Hij herinnerde Nathanaël aan de ladder die Jacob in Bethel had gezien en Hij zei tegen hem dat hij ook een 'Israël' was. Niet omdat Nathanaël volmaakt was, maar omdat er geen leugenachtig bedrog in hem te vinden was.

Er staat hier dat Jacob die plaats 'Pniël' had genoemd, omdat hij eindelijk het aangezicht van God had gezien. In Bethel was hij het huis van God binnengegaan. Vele jaren heb je misschien het huis van God bezocht, en na al die jaren heb je misschien toch nog niet het aangezicht van God gezien. Dan moet God voor de tweede keer naar je toe komen, zodat je Zijn aangezicht kunt zien.

Jacob roept in vervoering uit: 'Nu zie ik Uw Aangezicht, o God, en mijn leven is gered'. 'Ik verdiende niets anders dan mijn ontslag, maar nu krijg ik een driedubbel salaris!' 'Ik verdiende het naar de hel te worden gestuurd, maar in plaats daarvan vervulde Hij mij met de Heilige Geest!! Halleluja!!

Ik denk dat ik nu wel weet waarom veel gelovigen niet vervuld zijn met de Heilige Geest: ze proberen het zelf te verdienen. Ze proberen het waard te zijn. Massa's oprechte mensen binnen allerlei godsdiensten proberen ook op dezelfde manier vergeving van hun zonden te krijgen. Waarom krijgen ze die niet? Omdat ze het zelf proberen te verdienen.

Hoe kreeg jij vergeving van je zonden? Was er iets van jou bij? Verdiende je het? Er was toch een dag in je leven dat je wist dat je Gods vergeving nooit zou kunnen verdienen? Toen kwam je tot Jezus, niet als een gelovig christen, maar als een zondaar. En je zonden werden onmiddellijk vergeven. Zo moeten we ook komen om met Heilige Geest vervuld te worden.

Tegenwoordig zijn er veel gelovigen die vasten en bidden én dan beschroomd afwachten of ze met de Heilige Geest worden vervuld. Dit zijn allemaal goede dingen, stuk voor stuk. Maar als je deze dingen doet om het waard te zijn met de Heilige Geest vervuld te worden, dan zit je op een dwaalspoor.

Als je niet wordt vervuld met de Heilige Geest, zou je misschien wel aan God kunnen vragen: 'Heere, ik heb gevast en gebeden en gewacht. Waarom word ik niet door U vervuld?' Maar nooit kun je de Heilige Geest verdienen, nooit ben je het waard, net als bij de vergeving van je zonden. Het zijn allebei gaven van God. Je kunt Hem er niet voor betalen. Je moet ze zonder geld aannemen, anders krijg je ze nooit.

Wat God je ook geeft, je hoeft er niets voor te betalen. Maar we kunnen de vergissing begaan om God te willen betalen, en dan krijgen we geen van deze dingen. Als je probeert jezelf waardig te maken om Gods gaven te ontvangen, kunnen die onmogelijk in je bezit komen. Dat zou er weleens de belangrijkste oorzaak van kunnen zijn dat je nog niet met de Heilige Geest bent vervuld.

Toen Jezus op aarde was, dachten de Farizeeën dat zij vergeving van hun zonden verdienden, meer dan andere mensen. Maar ze kregen geen vergeving, en gingen naar de hel. De andere kant is dat veelbesproken zondaren als Maria Magdalena onmiddellijk vergeving van zonden ontvingen. Een dief met een misdadig verleden kreeg op één ogenblik vergeving en ging op dezelfde dag dat hij werd gekruisigd naar het Paradijs.

God geeft Zijn beste geschenken aan hen die er geen recht op hebben . De mensen die op het elfde uur in de wijngaard aan het werk gingen, beseften dat ze niets verdienden, en dus werden ze het eerst uitbetaald. Maar degenen die eerder waren gekomen en die vonden dat ze hun loon verdienden, eindigden als laatsten.

In de gelijkenis van de verloren zoon lezen we dat de vader een ring droeg. Op een dag deed hij die af en gaf die aan zijn jongste zoon, die al zijn geld over de balk had gegooid. Waarom gaf hij de ring niet aan zijn oudste zoon? Omdat die rechtvaardig was in zichzelf. Ogenschijnlijk had de oudste zoon recht op de ring, maar de vader gaf die aan zijn jongste zoon.

Dat is Gods manier. Hij zorgt ervoor dat een hoogmoedig mens wordt vernederd, zodat een mens er in Zijn bijzijn nooit over kan opscheppen. Zijn wegen zijn niet onze wegen en Zijn gedachten zijn niet onze gedachten .

Heb je deze waarheid, die ik wil benadrukken, begrepen, dan heb je inzicht gekregen in een fundamenteel principe van hoe God met een mens omgaat.

Door Gods barmhartigheid werd ik tot berouw en bekering gebracht. En alle barmhartigheid die er daarna ooit aan mij werd bewezen, heeft me alleen maar tot dieper berouw en bekering gebracht.

Laat Gods barmhartigheid ook jou tot berouw en bekering brengen. Zijn goedheid is er niet om er zelf beter van te worden. God is op zo veel manieren goed voor ons geweest. Maar we moeten onszelf niet wijsmaken dat als God barmhartig en goed voor ons is, Hij ook blij met ons is. Nee, Zijn goedertierenheid is er voor alle mensen, met als enige doel ons tot berouw en bekering te brengen. En als we ons in alle oprechtheid tot Hem bekeren, zal Hij ook ons Zijn ring om de vinger schuiven. Hij heeft deze ring speciaal bewaard voor zondaren zoals wij.

Jezus zei ooit tegen de Farizeeën: 'Wie gezond zijn hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn' (Matt. 9:12). Hij gebruikte ironie, wat Hij liefdevol bedoelde, om hen wakker te schudden. Maar ze werden niet wakker.

Jezus is niet gekomen om mensen te roepen die van zichzelf vinden dat ze rechtvaardig zijn, maar mensen die belijden dat ze een zondaar zijn. Het zou goed kunnen dat velen die dit lezen, net zo ziek zijn als die Farizeeën waren, zonder er zelf erg in te hebben. De ziekte van huichelachtigheid, hoogmoed en eigengerechtigheid. Deze ziekten zijn ernstiger dan AIDS en kanker en kunnen je ondergang betekenen! Vergeleken met deze zonden zijn zonden als moord en overspel te vergelijken met een verkoudheid met wat verhoging. Misschien denk je dat juist moordenaars en mensen die overspel bedrijven ziek zijn, maar jouw ziekte is misschien wel veel ernstiger!!

God wil ons Zijn leven, Zijn kracht en Zijn gezag geven. Daarom laat Hij ons keer op keer zondigen, totdat we uiteindelijk gebroken zijn.

In de geschiedenis van Job lezen we hoe God hem alles uit handen heeft geslagen. Hij liet toe dat hij al zijn bezittingen, zijn kinderen en zijn gezondheid verloor. In zekere zin raakte hij ook zijn vrouw kwijt (die op hem zat te vitten) en zijn drie goede vrienden (die hem niet begrepen en kritiek op hem hadden). Zijn vrienden bleken eigengerechtigde predikers vol eigendunk te zijn, die hem graag nog een trap na wilden geven. Daar gingen ze mee door totdat God er in Zijn genade een eind aan maakte. Te midden van al deze bittere ellende rechtvaardigde Job zichzelf keer op keer. Toen de Heere ten slotte met hem sprak, zag Job in hoe zondig zijn zelfrechtvaardiging was, en kreeg hij berouw en bekeerde zich. Hij wás een rechtvaardig man. Dat was een goede zaak. Maar hij was trots op zijn rechtvaardigheid en dat was verkeerd. Maar nadat God met hem had gesproken, was hij een gebroken man. Voortaan zou hij alleen God de eer nog geven. Daarmee was Gods plan met Job geslaagd.

Je moet eens letten op wat Job tegen God zei toen hij een verbroken mens was: '..maar nu heeft mijn oog U gezien ' (Job 42:5). Dat was het Pniël van Job! Ook Hij zag het aangezicht van God en behield zijn leven. En waar liep dit alles op uit? Hij had berouw op stof en as (vers 6). Wat de vier predikers niet voor elkaar kregen, zelfs na dagenlang prediken, bracht God door een openbaring van Zijn barmhartigheid in één ogenblik in Job tot stand. Job werd door Gods barmhartigheid gebroken, waardoor hij tot berouw en bekering kwam.

De meesten van ons horen over God van de predikant tijdens de samenkomsten. Maar wat we nodig hebben, is een ontmoeting met God van aangezicht tot aangezicht. Dan ervaren we hoe barmhartig Hij voor ons is en worden we erdoor gebroken. Dat gebeurde ook bij Petrus. Weet je nog wat het allereerst gebeurde toen Petrus de Heere had verloochend en de haan tweemaal had gekraaid? Hij zag het gezicht van de Heere Jezus. Petrus had ook een Pniël! We lezen dat in Lukas 22 vers 61: 'En de Heere, keerde Zich om en keek Petrus aan' . En wat was het gevolg? 'En Petrus, ging naar buiten en huilde bitter' (vers 62).

Die vriendelijke blik van Jezus, vol vergeving, brak het hart van die ruige visser.

Onder het oude verbond beloofde God aan Israël gezondheid, rijkdom en vele materiële zegeningen. Maar één zegen was de allergrootste. Die wordt in Numeri 6:22-26 beschreven. Daar lezen we dat Aäron werd bevolen het volk op deze manier te zegenen: 'De HEERE zegene u en behoede u! De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!'

Wat jammer is het toch dat tegenwoordig veel gelovigen uit zijn op de mindere zegeningen, zoals gezondheid en rijkdom (vaak met zo veel schijn). Ze zouden de grootste zegen van alle moeten zoeken, die hun leven volledig kan veranderen, een ontmoeting met God van aangezicht tot aangezicht!

Zelfs al worden we nooit rijk en ontvangen we nooit genezing, als we Gods aangezicht zien, zal dat genoeg zijn in al onze noden.

Toen Job God ontmoette, was zijn hele lichaam met zweren overdekt. Toch bad hij God niet om genezing. Hij zei: 'Ik heb Gods aangezicht gezien en dat is genoeg voor mij'. De drie predikers die het deden voorkomen alsof ze onderscheidingsvermogen en een 'woord van God' voor Job hadden, zeiden dat hij werd gestraft voor één of andere verborgen zonde in zijn leven. Ze waren predikers die zichzelf hadden aangesteld, net als tegenwoordig wel gebeurt, met hun onbetrouwbare 'Zo zegt de Heere'-boodschappen. Die maken dat Gods kinderen zich veroordeeld voelen. Maar God dreigde Job niet met een oordeel zoals deze drie predikers.

God sprak Job niet aan op zijn fouten, Hij herinnerde hem zelfs niet aan zijn klachten die hij (tegen God) had geuit toen hij zich in een ellendige situatie bevond. Het enige wat God deed, was het laten zien van Zijn barmhartigheid aan Job. Barmhartigheid, zoals die wordt gezien in het prachtige heelal dat Hij geschapen had, opdat de mens er zich in zou verheugen. Zoals gezien wordt in het door Hem geschapen dierenrijk, waar de mens over mocht heersen. Wat Job tot berouw en bekering bracht, was de openbaring van Gods barmhartigheid. Velen willen barmhartigheid van God ontvangen om er zelf beter van te worden en maken er misbruik van. Maar bij Job leidde het tot berouw en bekering. En toen zegende de Heere Job dubbel zoveel als eerst.

Door ons te breken, wil God ons uiteindelijk overvloedig zegen. We lezen dat in Jakobus 5 vers

11 . De Heere wilde Job breken vanwege zijn eigengerechtigheid en zijn hoogmoed, dat was Zijn doel met hem. Hij maakte hem tot een gebroken man, zodat de Heere hem Zijn aangezicht kon tonen en hem overvloedig kon zegenen. Zelfs de materiële en lichamelijke zegeningen die God ons geeft, kunnen ons te gronde richten, omdat we erdoor bij Hem vandaan gedreven worden als we Zijn aangezicht er niet achter zien. Hoeveel gelovigen zijn er tegenwoordig niet die door materiële welvaart van God zijn afgeweken. Eén blik op het aangezicht van de Heere kan ons bevrijden van het verlangen naar alle dingen die de wereld ons biedt, voor altijd.

'Toon mij Uw aangezicht, één korte schittering van Goddelijke liefde; En ik zal nooit meer denken of dromen van liefde buiten U.

Het mindere licht zal weldra uitdoven, alle heerlijkheid van lagere orde zal vervagen. Nooit meer zal aardse schoonheid zo'n aantrekkingskracht hebben'.

Toen Petrus het gelaat van de Heere zag, huilde hij bitter. Je zou nu denken dat Petrus eindelijk was gebroken. Maar nee, de Heere moest hem nog één pijnlijk moment laten ervaren, eer hij klaar was voor zijn Pniël.

In Johannes 21 vers 3 lezen we dat Petrus tegen de andere discipelen zegt: 'Ik ga vissen'. Hij was niet van plan diezelfde avond al te gaan vissen. Hij bedoelde dat hij geen apostel meer wilde zijn omdat hij daarin mislukt was, en dat hij voortaan niets anders meer wilde dan zijn oude beroep weer uit te oefenen!

Een aantal jaren eerder had Petrus, op het moment dat de Heere hem riep, zijn beroep als visser opgegeven. Hij had alles achter zich gelaten en was de Heere met een oprecht hart gevolgd, zo goed als hij kon. Maar hij had gefaald. En nu dacht hij dat hij niet geschikt was als apostel. Na drieënhalf jaar naar de schitterendste preken te hebben geluisterd, gebracht door de grootste Prediker Die ooit had geleefd, had hij de Heere in het openbaar verloochend. En dat niet één keer, maar drie keer. Hij had er genoeg van. Hij wilde geen poging meer ondernemen om een apostel te zijn.

Maar in één ding was hij nog steeds bedreven, en dat was vissen. Als jongen was hij daar al mee begonnen en nu was hij een ervaren visser. Dus besloot hij zijn oude beroep weer op te pakken. Enkele andere discipelen dachten er ook zo over. Ook zij hadden de Heere verloochend op het moment dat Hij in nood was, en ze waren weggerend. Dus ook zij gingen weer vissen omdat zij als 'apostel' waren mislukt'!

Het waren eerlijke, oprechte mannen. Zij hadden de boodschap van Jezus naar waarde weten te schatten en als ze naar Hem luisterden, brandde hun hart in hun binnenste. Zij wilden uit de grond van hun hart Zijn discipelen zijn, maar ze hadden nu eenmaal gefaald.

Misschien kan er wel hetzelfde worden gezegd over jou. Wellicht heb je preken beluisterd die vol kracht en vuur waren, en je werd erdoor bezield. Toen je het Woord van God hoorde, brandde je hart misschien wel in je binnenste. Misschien heb je alles wel achter je gelaten en was het je wens de Heere in alles te volgen. Misschien heb je na zo'n indringende preek steeds opnieuw 'een goede keuze' gemaakt. Misschien heb je, na herhaalde mislukkingen, tegen jezelf gezegd: 'Dit keer is het serieus'. Maar toen je eraan begon, faalde je weer. Als je nu achterom zou kijken, zie je misschien wel een eindeloze reeks mislukkingen. Misschien zijn sommigen van jullie wel heel moedeloos. Je denkt dan: 'Het heeft geen zin, ik kan het net zo goed opgeven. Dit Evangelie mag bij anderen misschien wel vrucht dragen maar niet bij mij. Ik ben té ver heen, mij lukt het nooit meer.

Voel je je vandaag zo? Heb je besloten om het maar nooit meer te proberen, omdat het totaal geen zin heeft? Wil je weer naar de wereld terug om daar je geluk te zoeken in wat armzalige pleziertjes? Denk je dat het beter voor je is een door en door werelds bestaan te leiden zonder je ooit nog te bekommeren om je geloof, liever dan een discipel van de Heere Jezus te worden?

Dát was nu precies wat deze apostelen dachten toen ze besloten om maar weer te gaan vissen. En de Heere liet hen gaan, alsof Hij wilde zeggen: 'Doe dat. Probeer maar weer te gaan vissen, dat lukt misschien beter'. Dus Petrus en zijn vrienden probeerden de hele nacht vis te vangen, maar het liep op een totale mislukking uit. Zo'n slechte nacht hadden ze echt nog nooit eerder meegemaakt.

Als God je eenmaal als Zijn kind heeft geroepen, zal Hij je niet loslaten. Hij zal er dan voor zorgen dat het vissen op een mislukking uitloopt, maar alle andere dingen die je probeert te doen ook! Wat je ook doet, het zal je niet lukken. Gods staat in Zijn liefde niet toe dat je de tijd van je leven aan onbelangrijke dingen verspilt. Waar je ook heen gaat om Hem te ontvluchten, alles zal mislukken. Totdat je weer naar Hem terug keert.

Maar bij mensen die de Heere niet heeft geroepen, gaat het anders. Veel oneerlijke zakenlieden en politici die veel 'zwart geld' hebben, genieten nog steeds een goede gezondheid, ook al leven ze zonder God. Waarom doet God dat? Omdat ze Zijn kinderen niet zijn. Maar ik heb het nu niet over deze mensen, ik richt me tot jou. Jij, die God van voor de grondlegging der wereld heeft geroepen in elk opzicht Zijn kind te worden .

Natuurlijk zwom er heel veel vis in het meer van Galilea, en ik ben ervan overtuigd dat andere vissers die nacht een overvloed aan vis hadden gevangen. De vis zwom allemaal naar hun schepen. Maar God hield ze weg bij de boot van Petrus, zodat er zelfs niet één vis in de buurt kwam. Misschien zijn die andere vissers wel langszij de boot van Petrus gevaren, om hem over hun goede vangst te vertellen. En Petrus en zijn vrienden moeten zich daarom des te meer hebben afgevraagd waarom zij niets vingen!

Heb jij je ooit weleens afgevraagd waarom jij op de effectenbeurs niet net zo veel geld kon maken als de anderen om je heen? Vraag je je weleens af waarom bij jouw bedrijf een miljoenenomzet nog lang niet in zicht is en bij andere bedrijven wel? Het lijkt wel of de mensen om je heen steeds rijker worden maar bij jou is daar geen sprake van, integendeel. Dat komt door Gods roeping in je leven. Hij wil je iets beters geven dan wat deze wereldse mensen hebben.

Petrus luisterde niet naar Gods roeping in zijn leven, en God moest hem door tegenslag nog een keer breken. De apostelen waren 's avonds om ongeveer zes uur gaan vissen, maar Jezus kwam ze niet eerder opzoeken dan de volgende morgen rond een uur of vijf. De Heere wist dat Petrus die nacht geen vis zou vangen. Waarom kwam Hij dan niet eerder, bijvoorbeeld toen ze vertrokken? Dan hadden ze hun tijd beter kunnen besteden. Hij had toch die avond op z'n minst al om een uur of negen naar hen toe kunnen komen? Waarom wachtte Hij tot zij na elf uren zwoegen uitgeput waren en niets hadden bereikt?

Op zoek naar het antwoord op deze vraag, zullen we gaan ontdekken wat Gods plan met ons is als Hij toestaat dat we falen. Dan zullen we het achterliggende doel van God zien als Hij de plannen van een mens laat mislukken. Dan zullen we begrijpen waarom Hij ons in het verleden niet te hulp is gekomen, toen we zo'n moeilijke tijd doormaakten en we keer op keer ernstig om hulp riepen, zonder een antwoord te krijgen.

Toen Petrus en zijn vrienden 's avonds om zes uur gingen vissen, was er totaal nog geen sprake van een mislukking. Ze waren vol hoop. Om negen uur die avond hadden ze nog niets gevangen en misschien werden ze toen een beetje ontmoedigd. Maar hun tocht over het meer kon nog geen

mislukking

worden genoemd. Rond middernacht waren ze wellicht behoorlijk terneergeslagen. Om vier uur 's morgens begonnen ze alle hoop te verliezen. Maar het moest

totaal

mislukken. Daarvoor moesten ze nog dieper door het stof. De grafiek van het vertrouwen op eigen kracht liet een neergaande lijn zien, maar die moest op het nulpunt komen, de bodem van de put raken. En dat gebeurde om vijf uur 's morgens, toen ze het wilden opgeven. Ze moeten tegen elkaar hebben gezegd: 'Dit heeft geen zin meer, laten we naar huis gaan'.

En op dat moment verscheen de Heere. Zo werkt God. En de Heere vulde hun netten tot aan de rand, er kon niets meer bij. Nog nooit in hun hele leven hadden ze zo'n goede vangst gehad. Die morgen vingen ze 153 grote vissen. Misschien hadden ze er ooit, als ze een goede dag hadden, 20 of 30 gevangen. Maar dit was echt een wonder. Niemand had ooit op één dag zo veel vis uit het meer gehaald. Deze vangst zou in de annalen van Galilea opgetekend worden! Dit wonder dat de Heere hier voor hen deed, zou voor altijd in hun geheugen gegrift staan. Een wonder, juist op het moment dat ze alle hoop hadden verloren!

Ben jij op dit moment helemaal ten einde raad? Weet je niet welke weg je moet gaan, wat je nu moet gaan doen? Is alles wat je hebt geprobeerd op een teleurstelling uitgelopen en mislukt? Dan kan het zijn dat de Heere weldra naar je toe komt. Geef de moed niet op. Hij wacht alleen op het moment dat je niet dieper meer kunt zakken. Als Hij nog steeds niet naar je toe gekomen is, betekent dat alleen dat de grafiek van het vertrouwen op eigen kracht nog altijd niet op het nulpunt is gekomen. Hij ziet dat je nog steeds op jezelf vertrouwt en dat moet uit de weg worden geruimd. Eerst moest Lazarus sterven en begraven worden, toen pas kwam de Heere!

Toen Jezus die morgen eindelijk naar het meer kwam, wat vroeg Hij toen aan hen? Hij wist dat ze niets hadden gevangen. Toch vroeg Hij hun: 'Kinderen, hebben jullie iets te eten?' Misschien gaven ze niet direct antwoord en moest Hij het hun een tweede keer vragen. Toen antwoordden ze: 'Nee'. Ze gaven toe dat het niet was gelukt. Ze waren eerlijk, net als Jacob en Job vóór hen. Dat Heere wilde alleen dat ze zouden toegeven: 'We hebben gefaald'.

De grootste vreugde in mijn leven is de ontdekking geweest van deze heerlijke waarheid: Het belangrijkste dat de Heere op elk moment van ons leven van ons eist, is eerlijkheid . Eerder kan Hij geen wonder voor ons doen.

'Hebben jullie wat vis?' 'Nee'. 'Werp je net uit aan de andere kant'. En zie, er gebeurt een wonder!!

'Hoe heet je?' 'Bedrieger'. Je zult niet langer meer bedrieger heten, maar 'vorst van God'. En zie, er gebeurt een wonder. Zo werkt God, broeders en zusters.

Eerlijkheid, dat is alles wat God van ons eist.

Zal dat vandaag lukken, eerlijk te zijn voor Hem?

We kunnen onze gemeente vergelijken met een ziekenhuis, en wij zijn allemaal patiënten. We zijn geen specialist of deskundige. De één ligt langer in het ziekenhuis dan de ander, maar patiënten zijn we allemaal. Er is maar één dokter: Jezus Zelf. Er zijn geen mensen die het allemaal wel weten. In sommige kerkelijke groeperingen komen we mensen vol eigendunk, specialisten en adviseurs tegen, maar niet in de Kerk van de levende God. Iedereen is welkom in ons ziekenhuis. Hoe ernstiger je ziekte is, hoe beter het is bij ons te komen om genezing te verkrijgen. Dit alleen is onze boodschap: '

Christus Jezus kwam in de wereld om zondaren te redden, en wij zijn de grootste

.'

God laat Zich aan die mensen zien die nergens recht op hebben. De tollenaar bad: 'O God, wees mij (DE) zondaar genadig'.(Luk. 18:13). In de Engelse vertaling noemde hij zichzelf ' DE zondaar'. Hij bedoelde hiermee dat vergeleken met hem ieder ander als het ware een heilige was! In zijn ogen was hij DE ENIGE ZONDAAR die hier op aarde rondliep. Jezus zei dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging. Alleen zulke mensen worden door God gerechtvaardigd.

Ik wil iets zeggen over de ware betekenis van het woord ' rechtvaardigen'. Het is een prachtig woord, een bevrijdend woord (Luk. 18:14).

Kijk eens naar de bladzijden van een boek. Zie je dat op elke bladzijde de marge rechts is uitgevuld, net als de linker? In computertaal heet dit - in het Engels: 'justification' oftewel uitlijnen! Hoewel het aantal letters van regel tot regel in aantal verschilt, toch lijnt de computer de marges uit. Als je nu iets op je computer schrijft zonder de functie 'justifying', zul je zien dat de rechter marge onregelmatig en niet kaarsrecht is. Zo was het vroeger, toen we nog typemachines gebruikten. Het was toen onmogelijk zelfs maar één bladzij te typen met zinnen van dezelfde lengte. Maar nu hebben we het wonder van uitlijnen ('justification'), en dat gebeurt niet door alleen maar het laatste woord van de regel af te breken met een koppelteken. Nee, als je naar de bladzijden in een boek kijkt, zul je zien dat er meestal helemaal geen afgebroken woorden te vinden zijn. Het is overigens ook niet mooi om afgebroken woorden te zien. De computer vult de ruimte tussen twee woorden in elke regel uit, zodat elke regel er netjes uitziet en even lang als de andere ( justified).

Zelfs al heb je al 30 regels met een brokkelige marge geschreven, dan kun je de computer nog opdracht geven alles wat je hebt geschreven uit te lijnen (justify). En kijk eens aan, door simpelweg op een knop te drukken, worden alle regels direct uitgelijnd ( justified)!

Precies hetzelfde doet God met ons als Hij ons rechtvaardigt ( justifies). Misschien heb je van je leven een puinhoop gemaakt en eindigde elke dag van je leven met een brokkelige marge. Maar als je tot Christus komt, word je in één ogenblik door God GERECHTVAARDIGD! Elke regel van je voorbije leven wordt recht gemaakt, alsof je niet één keer in je hele leven had gezondigd. Geen brokkelige marges meer, maar alles is perfect uitgelijnd.

Verbazingwekkend, toch? Wat de computer met onze bladzijden doet, doet God met de bladzijden van ons leven. Het is een eigentijds beeld om het woord 'gerechtvaardigd' te illustreren.

Ik wil je nog iets zeggen. Als we de computer eenmaal de opdracht hebben gegeven om uit te lijnen, wordt elke regel die we na die opdracht typen automatisch ook uitgelijnd. Het past zo keurig en perfect in het geheel van de tekst. Rechtvaardiging is net zo goed op de toekomst als op het verleden van toepassing. Echt, het is een verbazingwekkend Evangelie!

God ziet ons nu aan in Christus. We zijn niet langer meer rechtvaardig in onszelf, daar kunnen we alleen zelf wat mee worden. Christus Zelf is onze rechtvaardigheid.

Als we door God worden gerechtvaardigd, is het alsof we in ons hele leven nooit - ook maar één - zonde hebben gedaan. En iedere keer weer worden we door het bloed van Christus gerechtvaardigd, want als we wandelen in het licht, reinigt het bloed van Christus ons steeds weer van al onze zonden, zowel van bewuste zonden, als zonden waarvan we ons niet bewust zijn.

Eén van de grootste fouten die we kunnen maken, is te proberen de Bijbel met ons verstand te begrijpen, alsof we met een wiskundesom bezig zijn. Op die manier kunnen we Gods doel niet te weten komen, want God werkt niet zodanig dat wij dat als mensen kunnen beredeneren! Het heeft geen enkele zin om te proberen Gods volmaakte doel met ons leven te berekenen door menselijk redeneren. Volgens wiskundige principes kán dat ook helemaal niet, want door één fout in de berekening van een wiskundig probleem zal het uiteindelijke antwoord per definitie fout zijn.

Als je op je verstand afgaat, zou je kunnen denken dat, als je Gods wil in het verleden ooit bent misgelopen (het maakt niet uit of je nu 2 jaar of 52 jaar was), je nu Gods volmaakte wil nooit meer zou kunnen doen, hoe goed je het ook hebt geprobeerd en hoeveel berouw je ook hebt gehad. Het maakt in een wiskundig probleem niet uit wanneer het fout is gegaan (stap 2 of stap 52), je uiteindelijke antwoord is nog altijd fout!

Maar God zegt: 'Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan uw gedachten' (Jes. 55:8-9).

We mogen God danken dat Hij Zijn doel in ons leven niet met ijzeren logica tot stand brengt. Was dat wel zo, dan zou geen enkel menselijk wezen (zelfs de apostel Paulus niet) in staat zijn Gods volmaakte plan uit te voeren. Ieder van ons heeft weleens een keer gezondigd en heeft wel een keer gefaald. Zelfs nadat we tot geloof kwamen, hebben we nog zo vaak gezondigd, ja we zondigen zelfs willens en wetens. Als je eerlijk bent, zul je dat direct erkennen. Maar de verrassende waarheid is dat er voor ieder van ons nog altijd hoop is.

Wiskunde straft de kleinste fout meedogenloos af. Er is geen ruimte voor ook maar de kleinste vergissing: 2 + 2 is niet hetzelfde als 3,99999999. Het is precies 4, niet meer en niet minder.

Maar God brengt Zijn doel niet tot stand volgens wiskundige principes. Het maken van fouten is onlosmakelijk verbonden met het bereiken van Zijn doel. Alleen door mislukkingen kunnen we gebroken worden, een andere manier is niet mogelijk. We kunnen daarom zeggen dat falen een wezenlijk onderdeel is van ons geestelijk onderwijs.

Jezus was de Enige Die nooit zondigde of faalde, Zijn leven lang. Maar de rest van ons (zelfs de beste) moet door middel van mislukkingen door God gebroken worden. Zelfs Petrus en Paulus moesten door herhaaldelijk falen worden gebroken.

Verheug je dus in de boodschap van het Evangelie en ik hoop dat Gods barmhartigheid en goedertierenheid je tot berouw en bekering mogen brengen. Het geeft je een leven vol vreugde en volmaakte rust in Hem, een rust die je mag kennen omdat God 'je (voortdurend) begenadigt in Zijn geliefde Zoon' (Ef.1:6).

Wij zondigen elke dag zo vaak, wij maken zo veel fouten. We glijden uit en vallen in zonden, ook al is het onopzettelijk en hebben we er zelf geen erg in. Soms ervaren we zo veel tegenslag dat we er terneergeslagen en ontmoedigd door worden. En dan staan we nóg meer open voor de verleidingen van de zonde. God weet van onze ellende en druk af en Hij heeft medelijden met ons. Hij zal niet toestaan dat we boven onze kracht worden verzocht maar Hij zal ons uitkomst geven. Hij kan alles in ieders leven recht maken.

Het geloofsleven is niet met verstandelijk redeneren in kaart te brengen. Het werkt met de kracht die wonderen werkt, de volmaakte wijsheid en de volmaakte liefde van een hemelse Vader.

Geen mens kan ooit met volmaakte regels en een perfect rechte kantlijn zijn eigen leven schrijven. Ieder van ons wordt door God gerechtvaardigd, ook de besten onder ons. Geen mens kan zich ooit tegenover God op zichzelf beroemen.

Laten we barmhartig zijn voor mensen die na hevig worstelen zijn gestruikeld in de strijd van het leven, want wij struikelden zelf ook, en God was ieder van ons zeer genadig.

Tot slot, laat mij in de Naam van Jezus dit zeggen: OP DIT OGENBLIK KUN JE, WAAR JE OOK BENT, NOG ALTIJD BEGINNEN MET HET UITVOEREN VAN GODS VOLMAAKTE DOEL IN JE LEVEN !

En faal je morgen weer, ga dan onmiddellijk vol berouw naar God en je zult weer door Hem gerechtvaardigd worden.

Zeg nooit dat dit Evangelie niet voor jou is. Als je dat begint te denken, komt dat omdat je te lang misleidende, wettische predikers hebt geluisterd. Je hebt de duivel in je oor laten fluisteren. Weiger voortaan naar hen te luisteren, lees hun boeken niet meer. Luister van nu af aan naar God en Zijn Woord. Spreek na en belijd wat Gods Woord jou voorhoudt.

Ik hoop dat je geloof niet ophoudt als je in beproeving komt.
Laten we voor elkaar bidden, zoals onze Heere dat voor ons doet.
Amen.

Hoofdstuk 2
Het volmaakte plan van God voor mensen die hebben gefaald

Er zijn veel broeders en zusters die denken dat ze niet meer aan Gods volmaakte doel in hun leven kunnen beantwoorden omdat zij ooit tegen God hebben gezondigd en zich hebben misdragen.

Wat zegt de Bijbel hierover? We moeten niet op ons eigen verstand vertrouwen, op ons vermogen logisch te kunnen redeneren.

Let er eerst eens op met welke woorden de Bijbel begint.

'In het begin schiep God de hemel en de aarde' (Gen. 1:1). Toen God de hemel en de aarde schiep, moeten die volmaakt zijn geweest, want er kan niets onvolmaakts of iets wat niet af is uit Zijn hand voortkomen.

Maar sommige engelen die Hij had geschapen, werden afvallig. Dat wordt beschreven in Jesaja 14:11-15 en Ezechiël 28:13-18. Van toen af aan was de aarde zoals beschreven wordt in Genesis 1:2: 'woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed'.

In het vervolg van Genesis 1 wordt beschreven hoe God de vormloze, lege en donkere massa bewerkte en het maakte tot iets wat zo mooi is dat Hij Zelf bevestigde dat het 'zeer goed' was (Gen. 1:31). We lezen in Genesis 1:2-3 dat de Geest van God boven het water zweefde en dat God Zijn Woord sprak, en dat maakte alles anders. Wat heeft dat ons nu nog te zeggen?

Hoe erg we ook gezondigd hebben of hoe groot ook de puinhoop is die we van ons leven hebben gemaakt, God kan door Zijn Geest en Woord nog altijd iets heerlijks van ons leven maken.

Toen Hij ze schiep, had God met de hemel en de aarde een volmaakt doel voor ogen. Maar dat doel werd door de zonde van Lucifer gedwarsboomd. God schiep echter een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Nog steeds maakt Hij uit de chaos dingen die 'zeer goed' zijn.

Let op wat er nu verder gebeurt. Toen God Adam en Eva schiep, begon Hij weer helemaal opnieuw. God moet ook voor hen een volmaakt doel hebben gehad. Je begrijpt wel dat dit niet hun zondige daad was, het eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Maar zij aten wél van de verboden boom en verijdelden daarmee het plan dat God eerst met hen had, wat dat ook geweest moge zijn.

Logisch redenerend zouden ze Gods volmaakte plan nooit meer kunnen vervullen. Ondanks dat lezen we dat God hen in de hof kwam opzoeken. Hij zegt dan niet dat ze nu voor de rest van hun leven volgens een inferieur plan moeten leven. Nee, in Genesis 3:15 belooft Hij hun dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zou vermorzelen. Met die belofte werd voorzegd dat Christus voor de zonden van de wereld zou sterven en satan op Golgotha zou overwinnen.

Wat zijn de gevolgen hiervan? Probeer dat eens te begrijpen.

We weten dat de dood van Christus al en de eeuwigheid deel uitmaakte van Gods volmaakte plan. '..Het Lam, Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af' (Openb. 13:8). Toch is het ook zo dat Christus moest sterven alleen omdat Adam en Eva hadden gezondigd en tegen God waren opgestaan. Het zou dus logisch zijn om te zeggen dat het volmaakte doel van God om Christus te laten komen, zodat Hij kon sterven voor de zonde, niet ondanks Adams val,


maar vanwege Adams val werd vervuld! Zonder de val van Adam zouden we niet weten wat de liefde van God is, zoals die aan het kruis op Golgotha wordt geopenbaard!

Dat gaat tegen ons verstandelijk redeneren in en daarom zegt de Schrift: '..en steun op je eigen inzicht niet' (Spr. 3:5).

Als God op een wiskundige manier te werk zou gaan, zouden we moeten zeggen dat de komst van Christus naar deze wereld Gods op één na beste plan zou zijn. Maar dat zou een godslasterlijke gedachte zijn. Het maakt deel uit van Gods volmaakte doel met de mensen. God maakt geen fouten. God is een almachtige en eeuwige God. Hij overziet het begin en het einde, en Hij bepaalt vanuit Zijn volmaakte liefde ons leven, altijd weer. Daarom komen we er met ons menselijk verstand niet uit als we proberen Zijn doen en laten op die manier te verklaren.

Gods wegen zijn niet onze wegen en Zijn gedachten zijn niet onze gedachten. Het verschil is net zo groot als de afstand tussen de hemel en de aarde (Jes. 55:8-9). Daarom is het goed om onze spitsvondige redeneringen aan de kant te zetten, wanneer we proberen Gods wegen te begrijpen.

Wat is dan de boodschap die God al vanaf de eerste bladzijden van de Bijbel aan ons probeert door te geven? Dat Hij een mens die gezondigd heeft, bij de hand kan nemen om iets prachtigs van hem of haar te maken, dat hij of zij nog steeds Gods volmaakte doel in zijn of haar leven kan vervullen.

Dit is de boodschap van God aan de mensen, en we moeten die nooit vergeten: God kan iemand die herhaaldelijk de fout in ging, bij de hand nemen en hem nog altijd Zijn volmaakte doel laten vervullen, niet het op één na beste, maar Gods heerlijkste doel !

Dat komt omdat zelfs mislukkingen deel kunnen uitmaken van Gods volmaakte doel. Zo krijgen mensen een les die ze niet snel zullen vergeten. Door onze beperkte kennis van God gaat dit ons verstand te boven. God kan alleen gebroken mannen en vrouwen gebruiken. En één manier waarop Hij ons verbroken houdt, is door onze herhaaldelijk gemaakte fouten.

Een van de grootste problemen die God met ons heeft, is ons zó te zegenen dat we door die zegeningen geen trotse, arrogante mensen worden. Je boosheid overwinnen en er dan hoogmoedig over worden, laat je dieper in de put zakken dan waar je al zat! God moet ons in onze overwinningen nederig houden.

Echte overwinning van zonden gaat altijd samen met de meest oprechte nederigheid. Daarom spelen herhaalde mislukkingen een rol bij het afbreken van het vertrouwen op onszelf. Dan weten we zeker dat het overwinnen van zonden buiten Gods genade, die ons daartoe in staat stelt, niet mogelijk is. Als we mogen overwinnen, kunnen we er ons nooit op beroemen.

Verder is het zo dat elke keer als we zelf falen, we andere mensen nooit meer kunnen verachten om hun mislukkingen. We gaan dan meevoelen met mensen die struikelen, omdat we door onze eigen ontelbare struikelingen weten hoe zwak ons eigen vlees is. We kunnen dan ' voluit medelijden hebben met de onwetenden en dwalenden, omdat hij ook zelf met zwakheid omvangen is' (Hebr. 5:2) .

Iemand die alleen op zijn verstand afgaat, kan als hij dit hoort zeggen: 'Laten wij het kwade doen, opdat het goede daaruit voortkomt?'

Die man of vrouw krijgt antwoord met deze woorden uit Romeinen 3:7-8: 'Want als de waarheid van God door mijn leugen overvloediger is geworden tot Zijn heerlijkheid, waarom word ik dan


toch nog als zondaar geoordeeld? En het is toch niet, zoals wij belasterd worden en zoals sommigen zeggen dat wij zeggen: Laten wij het kwade doen, opdat het goede daaruit voortkomt? De verdoemenis van hen is rechtvaardig'.

Nee, onze boodschap is niet dat we maar moeten zondigen opdat het goede daaruit voortkomt. Ook zeggen we niet dat we Gods genade tot ons eigen voordeel mogen gebruiken en God moedwillig en nonchalant ongehoorzaam kunnen blijven en dan toch niet zullen zaaien wat we oogsten. O nee!

Maar dit wil ik wél zeggen: ons menselijk verstand kan niet bevatten wat de genade van God voor een gevallen mens inhoudt. Voor God is niets onmogelijk. Hij kan ons zelfs Zijn volmaakte wil laten doen, ook al hebben we iedere keer weer heel erg gezondigd. Alleen ons ongeloof kan Hem in de weg staan.

Als je zegt: 'Maar ik heb het al zo vaak helemaal verknoeid. God kan onmogelijk Zijn volmaakte doel nog in mijn leven uitvoeren'. Danis het voor God onmogelijk geworden, omdat JIJ niet kunt geloven wat Hij voor je kan doen. Maar Jezus zei dat, als we maar geloven, God alles voor ons kan doen.

Gods wet in alle omstandigheden is: 'Het zal u gaan naar uw geloof' (Matt. 9:29). We zullen ontvangen waar we geloof voor hebben. Als we geloven dat het voor God onmogelijk is iets voor ons te doen, dan zal het ook niet gebeuren in ons leven.

De keerzijde is dat je er voor de rechterstoel van Christus achter zult komen dat een medegelovige, die met jou vergeleken een nog grotere puinhoop van zijn leven had gemaakt, ondanks alles Gods volmaakte doel in zijn leven heeft bereikt. Want hij geloofde juist dat God de gebroken stukken van zijn leven kon oprapen om er iets 'zeer goeds' van te maken.

Wat een spijt en verdriet zul je dan hebben, als je erachter komt dat het niet je mislukkingen

waren - hoeveel het er ook zijn geweest - die Gods doel in de weg stonden, maar je ongeloof!

De gelijkenis van de verloren zoon, die jarenlang zijn leven had vergooid, laat zien dat God zelfs bij Zijn beste kinderen nederlagen toelaat. De vader zei: 'Breng snel de beste mantel', en dat voor iemand die hem zó in de steek had gelaten. Dit is de boodschap van het Evangelie: een nieuw begin, niet één keer, maar telkens weer, omdat God nooit iemand opgeeft.

De gelijkenis van de wijngaardenier die erop uit ging om arbeiders te huren (Matt. 20:1-16), leert ons hetzelfde. Mensen die op het elfde uur werden ingehuurd, waren degenen die het eerst hun loon ontvingen. Met andere woorden, degenen die 90% van hun leven hadden verspild, terwijl ze niets waardevols ten aanzien van de eeuwigheid hadden gedaan, konden in de resterende 10% van hun leven nog steeds iets prachtigs doen voor God. Dit is een geweldige bemoediging voor iedereen die denkt dat hij gefaald heeft.

'Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou' (1 Joh. 3:8).

Dat vers wil eigenlijk zeggen dat Jezus kwam 'om alle knopen waarmee ons leven aan de duivel vastgebonden zat, los te maken' . Je zou het zo kunnen zien: We kunnen ons leven vanaf onze geboorte met een keurig opgewonden kluwen wol vergelijken. Tijdens ons leven rolden we de kluwen wol op zo'n manier af, dat er knopen in de draad kwamen (we zondigden). Na jarenlang afrollen van de kluwen, wanhopen we als we nu ineens de duizenden knopen in de draad zien. Maar Jezus is gekomen om 'de knopen die de duivel erin heeft gelegd, te ontbinden'. Dus er is hoop, zelfs voor de mensen van wie de kluwen één grote warboel is geworden. De Heere kan


elke knoop ontwarren en je weer een perfect opgerolde kluwen wol in handen geven. Dit is de boodschap van het Evangelie: We kunnen en mogen een nieuwe start maken.

Je zegt: 'Maar dat kán gewoon niet!' Welnu, het hangt van je geloof af wat er zal gebeuren. Blijkbaar is het bij jou dus onmogelijk. Maar ik hoor iemand anders zeggen, terwijl zijn leven er erger aan toe is dan dat van jou: 'Ja, ik geloof dat God dat in mij zal doen'. Ook bij hem zullen er, afhankelijk van zijn geloof, dingen gaan gebeuren. Gods volmaakte doel zal in zijn leven worden vervuld.

In Jeremia 18 vers 1-6 sprak God Zijn woord tot Jeremia door middel van een voorbeeld uit de praktijk. Jeremia werd gevraagd naar het huis van een pottenbakker te gaan, waar hij zag hoe een pottenbakker een vat probeerde te kneden. Maar ' het vat mislukte onder de hand van de pottenbakker'. Dus wat deed de pottenbakker? 'Hij maakte daarvan weer een andere pot, zoals het in de ogen van de pottenbakker goed was om te maken'.

Dan volgt de toepassing: De Heere vraagt in vers 6: "Zou Ik (met )…….niet kunnen doen zoals deze pottenbakker?' Vul je eigen naam maar op de puntjes in, en het wordt een vraag die God persoonlijk aan jou stelt.

Als je heilig verontrust bent over alle mislukkingen in je leven - ook al zijn je zonden als scharlaken of rood als karmozijn - dn zal niet alleen je hart weer witter dan sneeuw worden gemaakt, zoals werd beloofd in het oude verbond (Jes. 1:18), maar dan belooft God je onder het nieuwe verbond zelfs nog veel meer: 'Ik zal aan hun zonden en wetteloos gedrag beslist niet meer denken'' (Hebr. 8:12 ).

Hoe je ook hebt geblunderd en gefaald, met God kun je een nieuwe start maken. En ook al ben je in het verleden wel duizend keer opnieuw begonnen en heb je daarna telkens weer gefaald, nog steeds kun je nú voor de duizend-en-eerste keer beginnen. Nog steeds kan God iets heerlijks van je leven maken. Zolang er leven is, is er hoop.

Blijf dus vertrouwen op God. Hij kan voor vele van Zijn kinderen geen machtige dingen doen omdat ze op dit moment hun vertrouwen niet op Hem stellen En niet omdat ze in het verleden hebben gefaald en tegen Hem hebben gezondigd.

Laten we doen wat er in Romeinen 4:20 staat: '..maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf'. Laten we Hem in de toekomst in alle dingen vertrouwen, dingen waarvan we tot nu toe dachten dat ze onmogelijk zijn.

Alle mensen, jong en oud, mogen hoop hebben, hoe vaak ze vroeger ook hebben gezondigd. Dat maakt allemaal niet uit. Ze moeten alleen van harte en vol berouw hun zonden erkennen en op God vertrouwen.

Zo kunnen we allemaal leren van onze mislukkingen en verdergaan om Gods volmaakte doel in ons leven te verwezenlijken.

En in de komende eeuwen kan Hij met ons als voorbeeld aan andere mensen laten zien wat Hij met ons totaal mislukte leven heeft gedaan.

Op die dag zal Hij laten zien wat Hij in ons kon doen, door '..de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus' (Ef. 2:7).

Halleluja! Amen, ja amen.